In het Tijdperk van Genade bereidde Johannes de weg voor Jezus. Hij kon niet het werk van God Zelf doen en vervulde slechts de taak van een mens. Johannes was wel de voorloper van de Heer, maar hij kon God niet vertegenwoordigen; hij was slechts een mens die door de Heilige Geest werd gebruikt.
Na de doop van Jezus “daalde de Heilige Geest als een duif op Hem neer.” Hij begon toen Zijn werk, dat wil zeggen: Hij begon aan de bediening van Christus. Daarom nam Hij de identiteit van God aan, want Hij kwam van God. Hoe Zijn geloof hiervoor ook was — soms zwak misschien, of soms sterk — dat hoorde allemaal bij het normale mensenleven dat Hij leidde vóór Zijn bediening. Na Zijn doop (dat wil zeggen zalving), rustten de macht en de glorie van God meteen op Hem, en zo begon Hij aan Zijn bediening. Hij kon tekenen en wonderen verrichten, en Hij had macht en gezag, want Hij werkte direct namens God Zelf; Hij deed het werk van de Geest in Zijn plaats en verwoordde de stem van de Geest. Daarom was Hij God Zelf; dit staat buiten kijf. Johannes werd gebruikt door de Heilige Geest. Hij kon God niet vertegenwoordigen, dat was ook niet mogelijk. Had hij dat willen doen, dan zou de Heilige Geest dat niet hebben toegestaan, want hij kon het werk niet doen dat God Zelf tot stand wilde brengen. Misschien was er veel in hem dat naar de wil van de mens was, of iets wat afweek; hij kon God nooit rechtstreeks vertegenwoordigen. Zijn fouten en tekortkomingen vertegenwoordigden alleen hemzelf, maar zijn werk vertegenwoordigde de Heilige Geest. Toch kun je niet zeggen dat hij in alles God vertegenwoordigde. Konden deze afwijking en tekortkomingen God eveneens vertegenwoordigen? Fouten maken in het vertegenwoordigen van een mens is normaal, maar als iemand afwijkt in het vertegenwoordigen van God, zou dat God dan niet onteren? Zou dat geen godslastering tegen de Heilige Geest zijn? De Heilige Geest laat niet zomaar toe dat iemand de plaats van God inneemt, zelfs niet als hij door anderen wordt bejubeld. Als hij God niet is, zou hij op het einde niet standvastig kunnen blijven. De Heilige Geest laat niet toe dat een mens God naar eigen goeddunken vertegenwoordigt! Zo was het de Heilige Geest die tot Johannes getuigde en was het ook de Heilige Geest die hem openbaarde dat hij de weg voor Jezus moest bereiden, maar het werk van de Heilige Geest op hem was goed afgebakend. Alles wat Johannes moest doen, was de wegbereider zijn voor Jezus, om de weg voor Hem te bereiden. Dat wil zeggen: de Heilige Geest stond hem alleen bij in zijn werk om de weg te bereiden en stond hem alleen toe dat werk te doen — iets anders werd hem niet toegestaan. Johannes vertegenwoordigde Elia en hij vertegenwoordigde een profeet die de weg bereidde. De Heilige Geest stond hem daarin bij; zolang zijn werk het bereiden van de weg was, stond de Heilige Geest hem bij. Als hij echter had beweerd dat hij God Zelf was en gezegd dat hij was gekomen om het verlossingswerk te volbrengen, zou de Heilige Geest hem hadden moeten bestraffen. Hoe belangrijk het werk van Johannes ook was, en ook al werd het door de Heilige Geest gesteund, zijn werk was wel afgebakend. De Heilige Geest verleende Zijn steun weliswaar aan zijn werk, maar de macht die hem toen gegeven werd, beperkte zich tot het bereiden van de weg. Hij kon geen enkel ander werk doen, want hij was slechts Johannes die de weg bereidde, niet Jezus. Het getuigenis van de Heilige Geest is dan ook belangrijk, maar het werk dat de Heilige Geest de mens toestaat om te doen, is nog crucialer. Had Johannes destijds geen onmiskenbaar getuigenis ontvangen? Was zijn werk ook niet belangrijk? Maar het werk dat hij deed, kon dat van Jezus niet overtreffen, want hij was slechts een man die door de Heilige Geest werd gebruikt en kon God niet rechtstreeks vertegenwoordigen, dus was het werk dat hij deed afgebakend. Nadat hij het werk had voltooid om de weg te bereiden, was er niemand om zijn getuigenis te staven, er volgde geen nieuw werk voor hem en hij verdween toen het werk van God Zelf begon.
Sommigen zijn bezeten door een boze geest en roepen luidruchtig uit: “Ik ben God!” Toch houden ze uiteindelijk geen stand, want ze zitten fout in wat ze vertegenwoordigen. Ze vertegenwoordigen Satan en de Heilige Geest slaat geen acht op hen. Hoe hoog je jezelf ook verheft of hoe krachtig je ook roept, je blijft een schepsel en iemand die Satan toebehoort. Ik roep nooit uit: “Ik ben God, ik ben de geliefde Zoon van God!” Maar het werk dat ik doe, is Gods werk. Moet ik schreeuwen? Er is geen reden tot zelfverheffing. God doet Zijn werk Zelf en heeft de mens niet nodig om Hem een status te verlenen of Hem een eretitel te geven: Zijn werk is voldoende om Zijn identiteit en status te vertegenwoordigen. Was Jezus vóór Zijn doop niet God Zelf? Was Hij niet het geïncarneerde vlees van God? Je kunt toch zeker niet zeggen dat Hij pas na het verkrijgen van een getuigenis de enige Zoon van God werd? Was er lang voordat Hij Zijn werk begon niet al een man die Jezus heette? Je kunt geen nieuwe paden voortbrengen of de Geest vertegenwoordigen. Je kunt het werk van de Geest of de woorden die Hij spreekt niet uiten. Je kunt het werk van God Zelf niet doen en dat van de Geest kun je niet doen. De wijsheid, het wonder en de onvoorstelbaarheid van God, plus de totale gezindheid waarmee God de mens tuchtigt: je bent niet in staat om dit alles onder woorden te brengen. Het zou dus zinloos zijn om te beweren dat je God bent; je zou dan alleen de naam maar geen enkele inhoud hebben. God is Zelf gekomen, maar niemand herkent Hem, toch blijft Hij Zijn werk doen en vertegenwoordigt Hij daarbij de Geest. Of je Hem nu mens of God, de Heer of God noemt, of Haar zuster noemt, dat maakt niet uit. Maar het werk dat Hij doet, is dat van de Geest en vertegenwoordigt het werk van God Zelf. Het maakt Hem niet uit hoe mensen Hem noemen. Kan die naam Zijn werk bepalen? Hoe je Hem ook noemt, wat God aangaat is Hij het geïncarneerde vlees van de Geest van God; Hij vertegenwoordigt de Geest en wordt goed bevonden door de Geest. Als je geen ruimte kunt maken voor een nieuw tijdperk, een oud tijdperk niet kunt afsluiten, geen nieuw tijdperk kunt inluiden of nieuw werk kunt doen, kun je geen God genoemd worden!
Zelfs iemand die door de Heilige Geest wordt gebruikt, kan God Zelf niet vertegenwoordigen. Dit wil niet alleen zeggen dat zo iemand God niet kan vertegenwoordigen, maar ook dat het werk dat hij doet God niet rechtstreeks kan vertegenwoordigen. Met andere woorden: de menselijke ervaring kan niet rechtstreeks binnen het management van God worden geplaatst en kan het management van God niet vertegenwoordigen. Het werk dat God Zelf doet, is geheel het werk dat Hij beoogt te doen in Zijn eigen managementplan en heeft betrekking op het grootse management. Het werk van mensen (dat wil zeggen mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt) voorziet in hun persoonlijke ervaring. Het bestaat uit het zoeken naar een nieuw ervaringspad buiten de geijkte bestaande paden, en het begeleiden van hun broeders en zusters terwijl ze door de Heilige Geest geleid worden. Deze mensen voorzien in hun persoonlijke ervaring of de geestelijke geschriften van geestelijke mensen. Hoewel deze mensen door de Heilige Geest worden gebruikt, heeft het werk dat ze doen niets te maken met het grote managementwerk in het plan van zesduizend jaar. Het gaat gewoon om mensen die door de Heilige Geest zijn opgeleid in verschillende perioden om het volk in de stroom van de Heilige Geest te leiden, tot hun taak of hun leven erop zit. Het werk dat ze doen, is alleen een geschikt pad te bereiden voor God Zelf of om een bepaald aspect van het management van God Zelf op aarde voort te zetten. Deze mensen zijn uit zichzelf niet in staat om het grotere werk in Zijn management te doen, evenmin kunnen ze nieuwe wegen naar de toekomst openen en echt niemand van hen kan al Gods werk uit het voorgaande tijdperk afronden. Daarom vertegenwoordigt het werk dat ze doen slechts een schepsel dat zijn taak uitvoert en kan het niet God Zelf vertegenwoordigen die Zijn bediening ter hand neemt. Dit komt omdat het werk dat ze doen anders is dan wat God Zelf doet. Het werk om een nieuw tijdperk in te luiden, is niet iets wat de mens in Gods plaats kan doen. Dat kan niemand anders dan alleen God Zelf doen. Al het werk dat de mens doet, bestaat uit het uitvoeren van zijn taak als schepsel en wordt gedaan wanneer de Heilige Geest iemand daartoe aanspoort of verlicht. De leiding die deze mensen verschaffen, bestaat volledig uit het tonen van het pad van de praktijk aan de mens in het dagelijks leven en hoe hij dient te handelen in overeenstemming met Gods wil. Het werk van de mens behelst niet het management van God en vertegenwoordigt evenmin het werk van de Geest. Het werk van Witness Lee en Watchman Nee was bijvoorbeeld om de weg aan te geven. Of de weg nu nieuw of oud was, het werk was erop gericht om binnen de principes van de Bijbel te blijven. Of het nu was om de lokale kerk te herstellen of de lokale kerk op te bouwen, hun werk had te maken met het vestigen van kerken. Het werk dat ze deden, was een voortzetting van het werk dat Jezus en Zijn apostelen hadden laten liggen of niet verder hadden ontwikkeld in het Tijdperk van Genade. Wat ze deden in hun werk was herstellen wat Jezus in Zijn vroege werk aan de generaties na Hem had gevraagd te doen, zoals hun hoofd bedekken, de doop ondergaan, brood breken of wijn drinken. Je kunt zeggen dat het hun werk was zich aan de Bijbel te houden en paden binnen de Bijbel te zoeken. Ze zetten geen nieuwe stappen voorwaarts. Men kan in hun werk dan ook alleen de ontdekking van nieuwe wegen in de Bijbel zien, alsmede betere en realistischere praktijken. Maar men kan in hun werk niet de huidige wil van God vinden en al helemaal niet het nieuwe werk dat God in de laatste dagen plant te doen. Het pad dat ze bewandelden was namelijk nog steeds een oud pad; er was geen vernieuwing en geen vooruitgang. Ze bleven zich vasthouden aan het feit van Jezus’ kruisiging, aan de praktijk om mensen tot bekering en het belijden van hun zonden aan te sporen, aan de gezegden dat wie tot het einde volhardt, gered zal worden, dat de man het hoofd van de vrouw is en de vrouw haar man moet gehoorzamen, en bovendien aan de traditionele opvatting dat zusters niet mogen prediken, maar alleen gehoorzamen. Als dergelijk leiderschap was blijven voortbestaan, zou de Heilige Geest nooit in staat zijn geweest om nieuw werk uit te voeren, om mensen van doctrines te verlossen of om ze het domein van vrijheid en schoonheid binnen te leiden. Daarom moet deze fase van het werk, waarmee het tijdperk verandert, door God Zelf worden gedaan en gesproken; geen mens kan dat anders in Zijn plaats doen. Tot dusver is al het werk van de Heilige Geest buiten deze stroom tot stilstand gekomen en zijn mensen die door de Heilige Geest werden gebruikt hun kluts kwijtgeraakt. Aangezien het werk van de mens die door de Heilige Geest wordt gebruikt verschilt van het werk dat God Zelf doet, zijn hun identiteit en de personen ten behoeve van wie ze handelen eveneens verschillend. Het werk dat de Heilige Geest voor ogen heeft, is namelijk anders, daarom krijgen mensen die eveneens werk doen, verschillende identiteiten en statussen toegemeten. De mensen die door de Heilige Geest worden gebruikt, kunnen ook wat nieuw werk doen en wat werk uit het voorgaande tijdperk elimineren, maar ze kunnen niet de gezindheid en de wil van God in het nieuwe tijdperk verwoorden. Ze werken alleen om het werk van het voorgaande tijdperk weg te doen en niet om het nieuwe werk te doen met het doel de gezindheid van God Zelf rechtstreeks te vertegenwoordigen. Dus, hoeveel achterhaalde praktijken ze ook afschaffen of hoeveel nieuwe praktijken ze ook introduceren, ze vertegenwoordigen nog steeds de mens en schepselen. Wanneer God Zelf echter werk uitvoert, verklaart Hij niet openlijk de afschaffing van de praktijken van het oude tijdperk of kondigt Hij het begin van een nieuw tijdperk niet rechtstreeks aan. Hij is direct en duidelijk in Zijn werk. Hij is openhartig in de uitvoering van het werk dat Hij voor ogen heeft, Hij brengt het werk dat Hij verricht heeft direct tot uiting, doet direct Zijn oorspronkelijk beoogde werk, laat direct Zijn wezen en gezindheid zien. Zijn gezindheid en daarmee ook Zijn werk verschillen in de ogen van de mens van die in voorbije tijdperken. Maar vanuit Gods eigen perspectief is dit slechts een voortzetting en verdere ontwikkeling van Zijn werk. Wanneer God Zelf werkt, uit Hij Zijn woord en begint Hij het nieuwe werk direct. Wanneer de mens werkt, daarentegen, is het na overdenking en studie, of is het een voortvloeisel van kennis en systematisering van praktijken op basis van het werk van anderen. Dat wil zeggen: de essentie van het werk dat de mens doet, is het volgen van een gevestigde orde en “oude paden bewandelen in nieuwe schoenen.” Dit betekent dat zelfs het pad dat de mensen bewandelen die door de Heilige Geest worden gebruikt, is gebaseerd op het pad dat God Zelf geopend heeft. De conclusie is dus: de mens blijft mens en God blijft God.
Johannes werd geboren volgens een belofte, zoals Izaäk werd geboren als zoon van Abraham. Hij bereidde de weg voor Jezus en deed veel werk, maar hij was God niet. Hij was veeleer een van de profeten, want hij bereidde slechts de weg voor Jezus. Johannes’ werk was ook belangrijk: Jezus begon Zijn werk immers pas officieel nadat hij de weg had bereid. In essentie arbeidde hij gewoon voor Jezus en stond het werk dat hij deed in dienst van het werk van Jezus. Nadat hij de weg had bereid, begon Jezus Zijn werk, werk dat nieuwer, concreter en gedetailleerder was. Johannes deed slechts het eerste deel van het werk; Jezus deed het grootste deel van het nieuwe werk. Johannes deed ook wel nieuw werk, maar hij luidde niet een nieuw tijdperk in. Johannes werd geboren volgens een belofte en een engel gaf hem zijn naam. Sommigen wilden hem destijds naar zijn vader Zacharia noemen, maar zijn moeder sprak zich uit: “Dit kind kan die naam niet krijgen. Hij moet Johannes heten.” Dit was allemaal in opdracht van de Heilige Geest. Waarom werd Johannes in dat geval niet God genoemd? Jezus kreeg Zijn naam ook in opdracht van de Heilige Geest, Hij werd geboren uit de Heilige Geest en werd beloofd door de Heilige Geest. Jezus was God, Christus en de Zoon des mensen. Maar het werk van Johannes was ook belangrijk, waarom werd hij dan niet God genoemd? Wat was het verschil tussen het werk dat Jezus deed en het werk dat Johannes deed? Was de enige reden dat Johannes de weg voor Jezus bereidde? Of omdat dit door God was voorbestemd? Hoewel Johannes ook zei: “Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!” en hij het evangelie van het koninkrijk van de hemel predikte, ontwikkelde zijn werk zich niet verder en was het slechts een begin. Jezus, daarentegen, luidde een nieuw tijdperk in en sloot het oude tijdperk af, maar Hij vervulde tevens de wet van het Oude Testament. Het werk dat Hij deed, was groter dan dat van Johannes en bovendien kwam Hij om de hele mensheid te verlossen — Hij volbracht die fase van het werk. Johannes bereidde slechts de weg. Hoewel zijn werk belangrijk was, zijn woorden veel waren en de discipelen die hem volgden talrijk, bracht zijn werk de mensen alleen een nieuw begin. Mensen kregen door hem nooit leven, de weg of diepere waarheden, evenmin kregen mensen door hem inzicht in de wil van God. Johannes van een groot profeet (Elia) die baanbrekend werk deed voor Jezus’ werk en de uitverkorenen voorbereidde; hij was de voorloper van het Tijdperk van Genade. Dergelijk zaken zijn niet zomaar te onderscheiden aan hun normale menselijke verschijningen. Dit geldt nog meer aangezien Johannes’ werk behoorlijk omvangrijk was en bovendien door de Heilige Geest beloofd was en door de Heilige Geest werd gesteund. Gezien dit feit kan men alleen door het werk dat ze doen onderscheid maken tussen hun respectieve identiteit, want men kan iemands wezen niet aflezen aan zijn uiterlijke verschijning, noch kan men het getuigenis van de Heilige Geest vaststellen. Het werk dat Johannes deed en het werk dat Jezus deed, waren niet hetzelfde en hadden zelfs een ander karakter. Hieruit kan men opmaken of hij God is of niet. Het werk van Jezus was initiëren, voortgaan, afronden en vruchten voortbrengen. Hij voerde deze stappen allemaal uit, terwijl het werk van Johannes slechts een begin maakte. In het begin verspreidde Jezus het evangelie en predikte Hij de weg van bekering, daarna doopte Hij mensen, genas Hij de zieken en wierp Hij demonen uit. Uiteindelijk verloste Hij de mensheid van zonde en voltooide Hij Zijn werk voor het hele tijdperk. Hij trok ook in elke plaats rond, predikte daarbij tot de mensen en verspreidde het evangelie van het koninkrijk van de hemel. In dit opzicht leken Hij en Johannes op elkaar, met het verschil dat Jezus een nieuw tijdperk inluidde en het Tijdperk van Genade voor de mens introduceerde. Uit Zijn mond kwam het woord over wat de mens in praktijk moest doen en de weg die de mens diende te volgen in het Tijdperk van Genade, en uiteindelijk volbracht Hij ook het verlossingswerk. Johannes had dit werk nooit kunnen uitvoeren. En dus was het Jezus die het werk van God Zelf deed, is Hij God Zelf en vertegenwoordigt Hij God rechtstreeks. De mens is van mening dat allen die volgens een belofte geboren worden, uit de Geest geboren worden, door de Heilige Geest worden gesteund en nieuwe wegen openen God zijn. Volgens deze redenering zou Johannes ook God zijn, en Mozes, Abraham en David … ook zij zouden allemaal God zijn. Is dit geen volmaakt lachertje?
Vóór Zijn bediening was Jezus ook slechts een gewone man die handelde overeenkomstig wat de Heilige Geest ook maar deed. Of Hij Zich toen nu wel of niet bewust was van Zijn eigen identiteit, Hij gehoorzaamde alles wat van God kwam. De Heilige Geest onthulde Zijn identiteit niet voordat Zijn bediening begon. Pas nadat Hij Zijn bediening begon, schafte Hij die regels en die wetten af, en pas nadat Hij Zijn bediening officieel ter hand nam, kregen Zijn woorden volop gezag en macht. Pas nadat Hij Zijn bediening oppakte, begon Zijn werk om een nieuw tijdperk voort te brengen. Daarvóór bleef de Heilige Geest 29 jaar in Hem verborgen, waarbij Hij slechts een mens vertegenwoordigde zonder de identiteit of het werk van God. Vanaf de tijd dat Hij begon te werken en Zijn bediening uit te voeren, deed Hij Zijn werk volgens Zijn innerlijke plan, zonder acht te slaan op hoeveel de mens van Hem wist, en het werk dat Hij deed, was de rechtstreekse vertegenwoordiging van God Zelf. Jezus vroeg destijds aan de mensen om Hem heen: “Wie zeggen jullie dat ik ben?” Zij antwoordden: “U bent de grootste profeet en onze voortreffelijke heelmeester.” En sommigen antwoordden: “U bent onze hogepriester.” … Er werden allerlei antwoorden gegeven, sommigen zeiden zelfs dat Hij Johannes was, dat Hij Elia was. Jezus wendde Zich toen tot Simon Petrus en vroeg hem: “Wie zeg jij dat ik ben?” Petrus antwoordde: “U bent de Christus, de Zoon van de levende God.” Vanaf dat moment gingen de mensen beseffen dat Hij God was. Toen Zijn identiteit bekend werd gemaakt, was Petrus daar het eerst van op de hoogte en klonk het ook uit zijn mond. Toen verklaarde Jezus: “Wat je zei, werd niet door vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader.” Na Zijn doop, of anderen dat nu wisten of niet, was het werk dat Hij deed namens God. Hij kwam om Zijn werk uit te voeren, niet om Zijn identiteit te onthullen. Pas nadat Petrus erover sprak, werd Zijn identiteit openlijk bekend onder de mensen. Of je wel of niet besefte dat Hij God Zelf was, Hij begon Zijn werk toen de tijd aanbrak. En of je daar nu wel of niet van op de hoogte was, Hij ging door met Zijn werk zoals voorheen. Zelfs als je het ontkende, zou Hij Zijn werk doen en het uitvoeren wanneer de tijd daarvoor aanbrak. Hij kwam om Zijn werk te doen en Zijn bediening uit te voeren, niet zodat mensen Zijn vlees zouden kennen, maar dat mensen Zijn werk konden ontvangen. Als je niet inziet dat de fase van het werk vandaag het werk van God Zelf is, komt dat omdat je geen visie hebt. Toch kun je deze fase van het werk niet ontkennen; je gebrek aan inzicht erin bewijst niet dat de Heilige Geest niet werkt of dat Zijn werk verkeerd is. Er zijn zelfs mensen die het werk van vandaag afzetten tegen het werk van Jezus in de Bijbel en bij enige inconsistenties deze fase van het werk ontkennen. Is dit niet de daad van iemand die verblind is? Wat er in de Bijbel is opgetekend, is beperkt; dat kan het gehele werk van God niet vertegenwoordigen. De vier evangeliën bestaan in totaal uit nog geen honderd hoofdstukken, waarin een beperkt aantal gebeurtenissen is geschreven, zoals Jezus die de vijgenboom vervloekt, Petrus die de Heer drie keer verloochent, Jezus die na Zijn kruisiging en opstanding aan de discipelen verschijnt, leringen over vasten, leringen over gebed, leringen over echtscheiding, de geboorte en het geslachtsregister van Jezus, Jezus’ aanstelling van de discipelen enzovoort. Mensen waarderen ze echter als schatten en beoordelen het werk van vandaag zelfs aan de hand ervan. Ze geloven zelfs dat al het werk dat Jezus in Zijn leven deed maar tot zover strekte, alsof God maar zoveel kon doen en verder niets. Is dit niet absurd?
De tijd die Jezus op aarde had, was 33 en een half jaar, dat wil zeggen, Hij leefde 33 en een half jaar op aarde. Slechts drie en een half jaar van die tijd besteedde Hij aan Zijn bediening; de rest leidde Hij gewoon een normaal mensenleven. In het begin woonde Hij de diensten in de synagoge bij en luisterde Hij daar de priesters de Schriften uitleggen en anderen prediken. Hij deed veel kennis op van de Bijbel: Hij werd niet met die kennis geboren, en verkreeg die alleen maar door te lezen en te luisteren. Er staat duidelijk in de Bijbel dat Hij als twaalfjarige vragen stelde aan de rabbi’s in de synagoge: wat waren de profetieën van de profeten van weleer? Hoe zat het met de wetten van Mozes? Het Oude Testament? En hoe zat het met de mens die God in priestergewaden in de tempel dient? … Hij stelde veel vragen, want Hij had geen kennis en begrip. Hij was weliswaar ontvangen door de Heilige Geest, maar gewoon als normaal mens geboren; ondanks bepaalde speciale eigenschappen die Hij had, was Hij toch een normaal mens. Zijn wijsheid nam voortdurend toe naarmate Hij qua gestalte en in leeftijd toenam, en Hij doorliep de fases van een normaal mensenleven. Jezus heeft naar de opvatting van mensen geen kindertijd gekend, geen tienertijd en geen middelbare leeftijd; Hij begon het leven van een dertigjarige man te leiden zodra Hij geboren werd en Hij werd gekruisigd bij het volbrengen van Zijn werk. Hij doorliep waarschijnlijk niet de fases in het leven van een normaal mens; Hij at niet met andere mensen en ging niet met ze om, en mensen konden maar moeilijk een glimp van Hem opvangen. Hij had waarschijnlijk afwijkingen die mensen die Hem zagen zouden afschrikken, want His is God. Mensen geloven dat God die in het vlees komt zeker niet zo leeft als de mens; ze geloven dat Hij schoon is zonder Zijn tanden te hoeven poetsen of Zijn gezicht te wassen, want Hij is een heilige persoon. Zij dit geen pure denkbeelden van de mens? De Bijbel geeft geen beschrijving van het leven van Jezus als mens, alleen van Zijn werk, maar dit bewijst niet dat Hij geen normale menselijkheid had of dat Hij geen normaal mensenleven leidde vóór Zijn dertigste. Hij begon Zijn werk officieel op de leeftijd van 29, maar je kunt Zijn hele leven als mens vóór die leeftijd niet afschrijven. De Bijbel heeft die periode gewoon uit de boeken weggelaten; het ging om het leven van een normaal mens en niet om de periode van Zijn goddelijke werk, daarom was er geen noodzaak om het op te schrijven. Want vóór de doop van Jezus werkte de Heilige Geest niet rechtstreeks, maar stond Hij Hem in Zijn leven als normaal mens bij tot de dag waarop Jezus Zijn bediening aanving. Hoewel Hij de vleesgeworden God was, onderging Hij het proces van volwassen worden als een normaal mens. Dit proces van volwassen worden, werd uit de Bijbel weggelaten. Het werd weggelaten omdat het geen grote bijdrage kon leveren aan de groei in het leven van de mens. De periode vóór Zijn doop was een verborgen periode, waarin Hij geen tekenen en wonderen verrichtte. Pas na de doop van Jezus begon Hij al het verlossingswerk voor de mensheid, werk dat uiterst overvloedig was in genade, in waarheid, in liefde en in barmhartigheid. Het begin van dit werk viel ook precies samen met het begin van het Tijdperk van Genade; daarom werd het opgetekend en doorgegeven tot op de dag van vandaag toe. Het was om een uitweg te openen en alles vrucht te laten dragen voor de mensen in het Tijdperk van Genade, om het pad van het Tijdperk van Genade en het pad van het kruis te betreden. Hoewel het uit door de mens opgetekende geschriften komt, berust alles op feiten, behalve dat er hier en daar wat kleine fouten te vinden zijn. Desondanks kan men niet zeggen dat deze verslagen onwaar zijn. De dingen berusten geheel op feiten, alleen bij het opschrijven ervan heeft men fouten gemaakt. Sommigen zullen zich afvragen hoe Jezus als normaal en gewoon mens in staat was om tekenen en wonderen te verrichten. De veertig dagen van verleiding die Jezus meemaakte, is een wonderbaarlijk teken, iets wat een normaal mens niet zou kunnen volbrengen. Zijn veertig dagen van verleiding was volgens de werking van de Heilige Geest; hoe kan men dan zeggen dat er niets bovennatuurlijks in Hem schuilt? Zijn vermogen om tekenen en wonderen te verrichten, bewijst niet dat Hij meer was dan een mens en geen gewoon mens was; het is gewoon zo dat de Heilige Geest in een normaal mens zoals Hij werkte, waardoor Hij wonderen kon verrichten en een nog groter werk kon doen. Vóór Jezus’ bediening, of zoals de Bijbel zegt, voordat de Geest op Hem neerdaalde, was Jezus slechts een normaal mens en geenszins bovennatuurlijk. Toen de Heilige Geest op Hem neerdaalde, dat wil zeggen toen Hij Zijn bediening ter hand nam, werd Hij vervuld met het bovennatuurlijke. Zo gaat de mens geloven dat Gods geïncarneerde vlees geen normale menselijkheid heeft en bovendien onterecht denken dat de vleesgeworden God geen menselijkheid heeft. Zeker, wanneer God op aarde komt, zijn Zijn werk en alles wat de mens van Hem ziet bovennatuurlijk. Wat je met je ogen ziet en wat je met je oren hoort, is allemaal bovennatuurlijk, want Zijn werk en Zijn woorden zijn voor de mens onbegrijpelijk en ongrijpbaar. Als iets vanuit de hemel naar de aarde wordt gebracht, hoe kan het dan niet bovennatuurlijk zijn? Wanneer de mysteries van het koninkrijk van de hemel naar de aarde worden gebracht, mysteries die voor de mens onbegrijpelijk en onvoorstelbaar zijn, die te wonderlijk en wijs zijn — zijn die niet allemaal bovennatuurlijk? Je moet echter weten dat alles, hoe bovennatuurlijk ook, wordt uitgevoerd binnen Zijn normale menselijkheid. Gods geïncarneerde vlees is volop menselijk; anders zou Hij niet Gods geïncarneerde vlees zijn. Jezus verrichte talloze wonderen in Zijn tijd. Wat de Israëlieten in die tijd zagen, was vol bovennatuurlijke dingen; zij zagen engelen en boodschappers, en hoorden de stem van Jehova. Waren die niet allemaal bovennatuurlijk? Er zijn tegenwoordig zeker enkele boze geesten die werken door bovennatuurlijke dingen om de mens te misleiden; dat is niets anders dan imitatie van hun kant, om de mens te misleiden met werk dat momenteel niet door de Heilige Geest wordt gedaan. Veel boze geesten imiteren de werking van wonderen en de genezing van ziekten; dit is niets anders dan het werk van de boze geesten, want de Heilige Geest doet dergelijk werk tegenwoordig niet meer. Allen die het werk van de Heilige Geest vanaf die tijd hebben geïmiteerd — zij zijn waarlijk boze geesten. Al het werk dat in die tijd in Israël werd uitgevoerd, was werk van bovennatuurlijke aard, alleen werkt de Heilige Geest nu niet op die manier en is Satan de aanstichter van meer van dit werk, is Satan de storende factor en komt het van boze geesten. Maar je kunt niet zeggen dat alles wat bovennatuurlijk is van boze geesten komt — dit hangt af van het tijdperk van Gods werk. Overweeg het werk dat de vleesgeworden God in deze tijd doet: welk aspect ervan is niet bovennatuurlijk? Zijn woorden zijn onbegrijpelijk en ongrijpbaar voor je, en geen mens kan het werk doen dat Hij doet. De mens kan geenszins begrijpen wat Hij begrijpt en de mens weet niet waar Zijn kennis vandaan komt. Sommige mensen zeggen: “Ik ben ook zo gewoon net als u dat bent, maar hoe kan het dan dat ik niet weet wat u weet? Ik ben ouder en meer ervaren, hoe kunt u dan weten wat ik niet weet?” Dit is allemaal iets wat voor de mens altijd onbereikbaar blijft. Er zijn ook mensen die zeggen: “Niemand weet van het werk dat in Israël werd uitgevoerd; hoe weet u dat dan wel? Zelfs uitleggers van de Bijbel hebben geen verklaring; hoe weet u dat dan wel?” Zijn al die zaken niet bovennatuurlijk? Hij is geen wonderen tegengekomen, toch weet Hij alles en komt het woord met het grootste gemak tot Hem. Is dit niet bovennatuurlijk? Zijn werk overstijgt dat wat het vlees kan bewerkstelligen. Het is ongrijpbaar voor een mens met een lichaam van vlees en totaal onvoorstelbaar voor het redeneringsvermogen van de mens. Hij heeft de Bijbel nooit gelezen en toch begrijpt Hij het werk van God in Israël. En hoewel Hij op de aarde staat terwijl Hij spreekt, spreekt Hij van de mysteries van de derde hemel. Wanneer een mens deze woorden leest, bekruipt hem dit gevoel: “Is dit niet de taal van de derde hemel?” Zij dit niet allemaal zaken die buiten het bereik van een normaal mens liggen? Toen Jezus destijds veertig dagen vastte, was dat niet bovennatuurlijk? Als je zegt dat veertig dagen vasten in alle gevallen bovennatuurlijk is, een daad van boze geesten, heb je Jezus dan niet veroordeeld? Jezus was vóór Zijn bediening een normaal mens. Hij ging ook naar school, hoe had Hij anders kunnen leren lezen en schrijven? Toen God vlees werd, was de Heilige Geest in het vlees verborgen. Hij was echter een gewoon mens, daarom wat het nodig dat Hij een groeiproces en ontwikkeling tot volwassenheid doormaakte. Pas toen Zijn cognitieve vermogen tot wasdom was gekomen, kon Hij dingen onderscheiden, kon Hij als een normaal mens worden beschouwd. Pas nadat Zijn menselijkheid ontwikkeld was, kon Hij Zijn bediening ter hand nemen. Hoe kon Hij Zijn bediening ter hand nemen terwijl Zijn normale menselijkheid nog niet ontwikkeld was en Zijn redeneringsvermogen nog ontoereikend? Hij kon toch zeker niet op zes- of zevenjarige leeftijd Zijn bediening al ter hand nemen! Waarom manifesteerde God Zich niet openlijk toen Hij voor het eerst vlees werd? Dat kwam omdat de menselijkheid van Zijn vlees nog niet tot wasdom was gekomen; Hij was nog niet volledig in het bezit van de cognitieve processen van Zijn vlees en evenmin van de normale menselijkheid van dit vlees. Daarom was het absoluut noodzakelijk dat Hij de normale menselijkheid en het gezonde verstand van een normaal mens had — tot op het punt dat Hij voldoende ontwikkeld was om Zijn werk in het vlees ter hand te nemen — voordat Hij Zijn werk kon beginnen. Als Hij niet tegen de taak was opgewassen, had Hij nog verder moeten groeien en tot wasdom komen. Was Jezus Zijn werk op zeven- of achtjarige leeftijd begonnen, zouden mensen Hem dan niet als een wonderkind hebben beschouwd? Zouden alle mensen Hem dan niet als kind hebben gezien? Wie zou Hem dan overtuigend hebben gevonden? Een kind van zeven of acht dat niet boven het spreekgestoelte uitkwam waar Hij achter stond — was Hij geschikt om te prediken? Voordat Zijn normale menselijkheid tot wasdom kwam, was Hij niet tegen de taak opgewassen. Wat betreft Zijn nog niet tot wasdom gekomen menselijkheid, was een groot deel van het werk gewoonweg ongrijpbaar. Het werk van Gods Geest in het vlees wordt ook bestuurd door zijn eigen principes. Pas wanneer Hij over de normale menselijkheid beschikt, kan Hij het werk ter hand nemen en de opdracht van de Vader uitvoeren. Pas dan kan Hij Zijn werk beginnen. In Zijn kindertijd kon Jezus gewoon niet echt iets begrijpen over wat er in vroegere tijden was gebeurd. Hij verkreeg dat inzicht alleen door de rabbi’s vragen te stellen. Was Hij Zijn werk begonnen zodra Hij leerde praten, hoe zou Hij dan geen fouten hebben kunnen maken? Hoe kan God misstappen begaan? Daarom begon Hij Zijn werk pas nadat Hij in staat was om te werken; Hij verrichtte geen werk totdat Hij volledig capabel was om het te doen. Jezus was op 29-jarige leeftijd al behoorlijk volwassen en Zijn menselijkheid voldoende ontwikkeld om het werk ter hand te nemen dat Hij kwam doen. Pas toen begon de Heilige Geest, na dertig jaar verborgen te zijn geweest, Zichzelf te openbaren en begon de Geest van God officieel in Hem te werken. In die tijd had Johannes zeven jaar lang de weg voor Hem bereid, en werd hij in de gevangenis geworpen nadat hij zijn werk had voltooid. De last viel toen geheel op Jezus’ schouders. Als Hij dit werk op de leeftijd van 21 of 22 ter hand had genomen, op een moment dat Zijn menselijkheid nog niet helemaal ontwikkeld was, toen Hij nog maar net een jongvolwassene was geworden en Hij vele dingen nog niet begreep, zou Hij niet in staat zijn geweest om het werk op zich te nemen. Johannes had zijn werk destijds al enige tijd uitgevoerd voordat Jezus Zijn werk begon; tegen die tijd was Hij al van middelbare leeftijd. Op die leeftijd was Zijn normale menselijkheid voldoende ontwikkeld om het werk ter hand te nemen dat Hem te doen stond. Nu heeft de vleesgeworden God ook een normale menselijkheid en is deze menselijkheid, hoewel verre van volwassen vergeleken bij jullie, al voldoende ontwikkeld om Zijn werk ter hand te nemen. De omstandigheden rondom het werk van vandaag zijn niet helemaal gelijk aan die in de tijd van Jezus. Waarom koos Jezus de twaalf discipelen? Dat was allemaal ter ondersteuning en uitbreiding van Zijn werk. Aan de ene kant was het om het fundament te leggen voor Zijn werk in die tijd, maar aan de andere kant ook om hetzelfde te doen voor Zijn werk in de toekomst. In overeenstemming met het werk in die tijd was het Jezus’ wil om de twaalf discipelen te kiezen, wat ook de wil van God Zelf was. Hij geloofde dat Hij de twaalf discipelen moest kiezen en ze daarna moest leiden om in elke plaats te prediken. Maar vandaag is hier geen noodzaak toe onder jullie! Wanneer de vleesgeworden God in het vlees werkt, zijn er vele principes en vele zaken die de mens simpelweg niet begrijpt; de mens gebruikt steevast zijn eigen opvattingen om het de maat te nemen of om buitensporige eisen aan God te stellen. Toch zijn veel mensen tot op de dag van vandaag zich niet bewust dat hun kennis uitsluitend bestaat uit hun eigen opvattingen. In welk tijdperk of welke plaats God ook vlees wordt, de principes voor Zijn werk in het vlees blijven onveranderlijk. Hij kan geen vlees worden en het vlees dan in Zijn werk ontstijgen; Hij kan al helemaal geen vlees worden en dan niet gaan werken binnen de normale menselijkheid van het vlees. Anders zou Gods vleeswording niets te betekenen hebben en zou het vleesgeworden Woord volkomen inhoudsloos worden. Bovendien weet alleen de Vader in de hemel (de Geest) van Gods vleeswording en niemand anders, zelfs niet het vlees Zelf of de boodschappers van de hemel. Met dit feit is Gods werk in het vlees zeker normaal en kan het nog beter aantonen dat het Woord inderdaad vlees is geworden, en dat het vlees een gewoon en normaal mens betekent.
Sommigen vragen zich misschien af: waarom moet het tijdperk door God Zelf worden ingeluid? Kan een schepsel Zijn plaats niet innemen? Jullie zijn allemaal op de hoogte dat God vlees wordt met het uitdrukkelijke doel om een nieuw tijdperk in te luiden en uiteraard sluit Hij bij het inluiden van een nieuw tijdperk het voorgaande tijdperk meteen af. God is het Begin en het Eind; Hij zet Zijn werk Zelf in beweging en dus moet Hij ook Zelf het voorgaande tijdperk afsluiten. Dat is het bewijs dat Hij Satan verslaat en de wereld overwint. Telkens wanneer Hij Zelf onder de mensen werkt, is dat het begin van een nieuwe strijd. Zonder het begin van nieuw werk zou het oude werk uiteraard niet ten einde lopen. En wanneer het oude werk niet wordt afgerond, is dat bewijs dat de strijd met Satan nog voleindigd moet worden. Alleen als God Zelf komt en nieuw werk onder de mensen uitvoert, kan de mens zich volledig uit de greep van Satan losrukken en een nieuw leven en nieuw begin krijgen. Anders zal de mens voor altijd in het oude tijdperk leven en voor altijd onder de oude invloed van Satan leven. Met elk nieuw tijdperk onder leiding van God wordt een deel van de mensheid verlost en zo gaat de mens voort samen met het werk van God naar het nieuwe tijdperk. De overwinning van God betekent een overwinning voor allen die Hem volgen. Als het geschapen mensenras de opdracht kregen om het tijdperk af te sluiten, zou dit vanuit het gezichtspunt van de mens of van Satan niet meer zijn dan een daad van opstand of verraad tegen God, niet een daad van gehoorzaamheid aan God, en zou het werk van de mens een hulpmiddel worden voor Satan. Alleen als de mens God gehoorzaamt en volgt in een tijdperk dat God Zelf heeft ingeluid, kan Satan volledig overtuigd worden, want dat is de taak van een schepsel. En dus zeg ik dat jullie alleen hoeven te volgen en te gehoorzamen, meer wordt er van jullie niet vereist. Dit betekent het dat ieder zich van zijn taak kwijt en ieder zijn respectieve functie uitoefent. God doet Zijn eigen werk en heeft geen mensen nodig om dat in Zijn plaats te doen, evenmin neemt Hij deel aan het werk van schepsels. De mens vervult zijn eigen taak en neemt niet deel aan het werk van God. Alleen dit is gehoorzaamheid en bewijs van Satans nederlaag. Nadat God het nieuwe tijdperk Zelf heeft ingeluid, daalt Hij niet meer neer om Zelf onder de mensen te werken. Pas dan betreedt de mens het nieuwe tijdperk officieel om zijn taak te vervullen en zijn zending als schepsel uit te voeren. Dit zijn de principes die het werk besturen, die niemand mag of kan overtreden. Alleen werken op deze manier is zinvol en redelijk. Het werk van God moet door God Zelf worden gedaan. Hij zet Zijn werk in beweging en Hij voleindigt Zijn werk. Hij plant het werk en Hij bestuurt het, en bovendien laat Hij het werk vruchten voortbrengen. Zoals in de Bijbel staat: “Ik ben het Begin en het Einde; ik ben de Zaaier en de Maaier.” Alles wat met het werk van Zijn management te maken heeft, doet God Zelf. Hij heerst over het managementplan van zesduizend jaar; niemand kan Zijn werk in Zijn plaats doen en niemand kan Zijn werk voltooien, want Hij houdt alles in Zijn hand. Hij heeft de wereld geschapen en zal de hele wereld leiden om in Zijn licht te leven. Hij zal ook het hele tijdperk afsluiten en Zijn hele plan zo vruchten laten voortbrengen!
De bijbeltekst is ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten