Na het werk van Jehova, is Jezus vlees geworden om Zijn werk onder de mensen te verrichten. Zijn werk stond niet op zichzelf, maar bouwde voort op het werk van Jehova. Het was het werk van een nieuw tijdperk: God had het Tijdperk van de Wet afgesloten. Zo zette God Zijn werk, nadat het werk van Jezus was voleindigd, voort in het tijdperk dat daarna kwam omdat het hele management van God voortdurend verder gaat. Als het oude tijdperk verstrijkt, wordt dit vervangen door een nieuw tijdperk en nadat het oude werk is voltooid zal een nieuw werk het management van God voortzetten.
Deze vleeswording is de tweede vleeswording van God, die volgt op de voltooiing van Jezus’ werk. Natuurlijk staat deze vleeswording niet op zichzelf: het is de derde fase in het werk na het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade. Elke nieuwe fase in het werk van God brengt altijd een nieuw begin en een nieuw tijdperk met zich mee. Er vinden dus ook bijbehorende veranderingen plaats in de gezindheid van God, in Zijn werkwijze, in de plaats van Zijn werk en in Zijn Naam. Het is dan ook geen wonder dat de mens het werk van God in het nieuwe tijdperk moeilijk kan aanvaarden. Maar hoe Hij ook wordt tegengewerkt door de mens, toch doet God altijd Zijn werk en leidt Hij de gehele mensheid verder. Toen Jezus in de wereld kwam, bracht Hij het Tijdperk van Genade en maakte Hij een einde aan het Tijdperk van de Wet. In de laatste dagen werd God nogmaals vlees. Toen Hij dit keer vlees werd, maakte Hij een einde aan het Tijdperk van Genade en bracht Hij het Tijdperk van het Koninkrijk. Allen die de tweede vleeswording van God aanvaarden, worden in het Tijdperk van het Koninkrijk ingeleid en kunnen de leiding van God persoonlijk aanvaarden. Jezus deed veel werk onder de mens, maar voltooide alleen de verlossing van alle mensen en werd het zondoffer van de mens. Hij ontdeed de mens niet van heel zijn verdorven gezindheid. Om de mens volledig van de invloed van Satan te redden, was het niet alleen vereist dat Jezus de zonden van de mensheid als zondoffer op Zich nam, maar ook dat God nog belangrijker werk uitvoerde om de mens volledig te ontdoen van zijn gezindheid die door Satan was verdorven. Daarom keerde God nadat de zonden van de mensen waren vergeven terug in het vlees om de mens naar een nieuw tijdperk te leiden. Hij begon het werk van tuchtiging en oordeel, waardoor de mens in een hogere sfeer terechtkwam. Iedereen die zich aan Zijn heerschappij onderwerpt, zal een hogere waarheid genieten en een rijkere zegen ontvangen. Ze zullen echt in het licht leven en de waarheid, de weg en het leven verkrijgen.
Als
mensen in het Tijdperk van Genade blijven, zullen ze nooit vrij zijn
van hun verdorven gezindheid – laat staan dat ze de inherente
gezindheid van God zouden kennen. Als mensen altijd uit een overvloed
aan genade leven maar niet beschikken over de weg van het leven,
waardoor ze God kunnen kennen en bevredigen, zullen ze Hem nooit echt
winnen, hoewel ze in Hem geloven. Wat een zielig soort geloof is dat.
Als je dit boek uit hebt, als je iedere stap van het werk van de
vleesgeworden God in het Tijdperk van het Koninkrijk hebt ervaren,
zul je voelen dat je langjarige hoop eindelijk is uitgekomen. Je zult
voelen dat je God nu pas echt van aangezicht tot aangezicht aan hebt
kunnen kijken; nu heb je God pas in het gezicht kunnen zien, de
persoonlijke uitspraak van God kunnen horen, de wijsheid van Gods
werk op waarde weten te schatten en ervaren hoe echt en almachtig God
is. Je zult merken dat je veel gewonnen hebt, dingen die mensen in
het verleden nooit hebben gezien of gehad. Op dat moment zul je
duidelijk weten wat het is om in God te geloven, en wat het betekent
om naar Gods hart te zijn. Natuurlijk, als je je vastklampt aan oude
zienswijzen, en het feit van de tweede incarnatie van God afwijst of
ontkent, blijf je met lege handen achter en win je niets.
Uiteindelijk maak je je dan schuldig aan verzet tegen God. Diegenen
die de waarheid gehoorzamen en zich aan het werk van God onderwerpen
zullen worden geschaard onder de naam van de tweede vleesgeworden God
– de Almachtige. Zij zullen de persoonlijke leiding van God kunnen
aanvaarden, en meer en hogere waarheid verkrijgen en een waarlijk
menselijk leven ontvangen. Hij zal het visioen aanschouwen die de
mensen uit vroeger tijden nooit te zien kregen: “Ik draaide me om,
om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden
lampenstandaards, en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij
was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst.
Zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol of als sneeuw, en
zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons
in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige
watermassa’s. In zijn rechterhand had hij zeven sterren en uit zijn
mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde
als de felle zon” (Openbaring 1:12-16). Deze visie is de
uitdrukking van Gods hele gezindheid. Zo’n uitdrukking van Zijn
hele gezindheid is tevens de uitdrukking van het werk van God wanneer
Hij deze keer vlees wordt. In de stortvloed van tuchtiging en oordeel
drukt de Mensenzoon Zijn inherente gezindheid uit door het spreken
van woorden en laat Hij allen die Zijn tuchtiging en oordeel
aanvaarden het ware gezicht van de Mensenzoon zien, een gezicht dat
een getrouwe afbeelding is van het gezicht van de Mensenzoon dat door
Johannes werd gezien. (Natuurlijk is dit allemaal onzichtbaar voor
hen die het werk van God in het Tijdperk van het Koninkrijk niet
aanvaarden.) Het ware gezicht van God kan niet volledig in menselijke
woorden worden uitgedrukt. Daarom gebruikt God de uitdrukking van
Zijn inherente gezindheid om Zijn ware gezicht aan de mens te tonen.
Dit betekent dat wie de inherente gezindheid van de Mensenzoon heeft
ervaren het ware gezicht van de Mensenzoon heeft gezien, want God is
te groot en kan niet volledig in menselijke woorden worden
uitgedrukt. Als de mensen eenmaal iedere stap van Gods werk in het
Tijdperk van het Koninkrijk heeft ervaren, dan kent hij de ware
betekenis van de woorden van Johannes toen hij het over de Mensenzoon
tussen de kandelaren had: “Zijn hoofd en zijn haren waren wit als
witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur.
Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het
geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had hij
zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard.
Zijn gezicht schitterde als de felle zon.” Op dat moment zul je
zonder twijfel weten dat dit gewone vlees dat zoveel woorden heeft
gesproken in werkelijkheid de tweede vleesgeworden God is. En dan zul
je pas echt voelen hoe gezegend je bent, en je zult je zeer
bevoorrecht voelen. Zou je deze zegening niet willen aannemen?
De
bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling ©
2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten