Ik verspreid mijn werk onder de heidense naties. Mijn glorie flitst door het heelal; mijn wil is belichaamd in de sterbespikkelde mensen, die allemaal worden gestuurd door mijn hand en zich allemaal wijden aan de taken die ik heb toebedeeld. Vanaf dit punt ben ik een nieuw tijdperk binnengegaan en breng alle mensen naar een andere wereld. Toen ik terugkeerde naar mijn ‘vaderland’, begon ik nog een ander deel van het werk in mijn oorspronkelijke plan, zodat de mens mij dieper zou leren kennen. Ik beschouw het universum in zijn geheel en zie dat[a] het een geschikte tijd is voor mijn werk, dus ik haast ik me heen en weer en verricht mijn nieuwe werk aan de mens.
Dit is tenslotte een nieuw tijdperk en ik heb nieuw werk gebracht om meer nieuwe mensen naar het nieuwe tijdperk te brengen en meer mensen opzij te zetten die ik zal elimineren. In de natie van de grote rode draak heb ik een fase van werk uitgevoerd die voor de mens onpeilbaar is, waardoor ze in de wind zwieren, waarna velen stilletjes wegzweven door het blazen van de wind. Echt, dit is de ‘dorsvloer’ die ik ga zuiveren; het is waar ik naar verlang en het is ook mijn plan. Want vele goddelozen zijn binnengeslopen terwijl ik aan het werk ben, maar ik heb geen haast om ze weg te jagen. Integendeel, ik zal ze uiteenjagen wanneer de tijd rijp is. Pas daarna zal ik de bron van het leven zijn, diegenen die echt van mij houden toestaan om van mij de vrucht van de vijgenboom en de geur van de lelie te ontvangen. In het land waar Satan verblijft, het land van stof, daar blijft geen puur goud over, alleen zand, en zo, onder deze omstandigheden, verricht ik een dergelijke fase van werk. Je zou moeten weten dat wat ik verdien puur, gezuiverd goud is, geen zand. Hoe kunnen de goddelozen in mijn huis blijven? Hoe kan ik toestaan dat vossen parasieten zijn in mijn paradijs? Ik gebruik elke denkbare methode om deze dingen weg te jagen. Voordat mijn wil is onthuld, weet niemand wat ik ga doen. Gebruikmakend van deze gelegenheid, verdrijf ik die goddelozen en zij worden gedwongen uit mijn aanwezigheid te gaan. Dit is wat ik de goddelozen aandoe, maar er zal nog steeds een dag komen dat ze dienst zullen doen aan mij. Het verlangen van mensen naar zegeningen is veel te sterk; daarom draai ik mijn lichaam om en laat mijn glorieuze gelaat zien aan de heidense volken, zodat de mensen allemaal in hun eigen wereld kunnen leven en over zichzelf oordelen, terwijl ik verder de woorden zeg die ik zou moeten zeggen, en mensen voorzie van wat zij nodig hebben. Als mensen tot bezinning komen, zal ik mijn werk allang hebben verspreid. Ik zal dan mijn wil aan de mensen kenbaar maken en beginnen met de tweede fase van mijn werk aan de mens. Ik laat alle mensen mij dan nauw volgen zodat ze meewerken met mijn werk, en laat ze alles doen wat in hun vermogen ligt om samen met mij het werk te verrichten dat ik moet doen.
Niemand heeft het geloof dat zij mijn glorie zullen zien, en ik dwing hen niet, maar verwijder eerder mijn glorie uit het midden van de mensheid en breng deze naar een andere wereld. Wanneer mensen opnieuw berouw hebben, dan zal ik mijn glorie nemen en het laten zien aan nog meer mensen die vertrouwen hebben. Dit is het principe waarmee ik werk. Want er is een tijd dat mijn glorie Kanaän verlaat, en er is ook een tijd waarin mijn glorie de uitverkorenen verlaat. Verder is er een tijd dat mijn glorie de hele aarde verlaat, waardoor deze schemerig wordt en in duisternis vervalt. Zelfs het land Kanaän zal het zonlicht niet zien; alle mensen zullen hun geloof verliezen, maar niemand kan het verdragen om de geur van het land Kanaän te verlaten. Pas wanneer ik de nieuwe hemel en aarde binnenga, neem ik het andere deel van mijn glorie en openbaar dit als eerste in het land Kanaän, waardoor er een sprankje licht op de hele aarde schijnt die verzonken is in de pikdonkere duisternis van de nacht, zodat de gehele aarde in het licht kan komen. Laat alle mensen van de hele aarde komen om kracht te putten uit de kracht van het licht, waardoor mijn glorie kan toenemen en voor elke natie opnieuw verschijnt. Laat de hele mensheid beseffen dat ik lang geleden naar de menselijke wereld ben gekomen en lang geleden mijn glorie van Israël naar het oosten heb gebracht; want mijn glorie straalt vanuit het oosten, waarnaar het werd overgebracht van het Tijdperk van Genade tot op de dag van vandaag. Maar het was vanuit Israël dat ik vertrok en dat ik in het oosten aankwam. Pas wanneer het licht van het oosten geleidelijk wit wordt, zal de duisternis over de aarde licht worden, en pas dan zal de mens ontdekken dat ik al lang geleden uit Israël ben weggegaan en opnieuw in het oosten opsta. Nadat ik eenmaal in Israël ben afgedaald en er later uit ben vertrokken, kan ik niet opnieuw in Israël geboren worden, omdat mijn werk het hele universum leidt, en bovendien, de bliksem rechtuit van oost naar west flitst. Daarom ben ik in het Oosten afgedaald en heb Kanaän naar de mensen in het oosten gebracht. Ik wens mensen van over de hele aarde naar het land Kanaän te brengen, en dus blijf ik doorgaan met uitspraken in het land Kanaän om het hele universum te beheersen. Op dit moment is er geen licht op de hele aarde behalve in Kanaän, en alle mensen zijn in gevaar door honger en kou. Ik gaf mijn glorie aan Israël en nam het toen weg, en daarna bracht ik de Israëlieten naar het oosten en ook de hele mensheid naar het oosten. Ik heb ze allemaal naar het licht gebracht, zodat ze ermee kunnen worden herenigd en er mee verbonden zijn, en er niet langer naar hoeven te zoeken. Ik zal iedereen die zoekt het licht opnieuw laten zien en de glorie laten zien die ik in Israël had; ik zal hen laten zien dat ik lang geleden op een witte wolk te midden van de mensheid ben afgedaald, laat hen de ontelbare witte wolken zien en vruchten in hun overvloedige trossen, en bovendien, laat hen Jehova de God van Israël zien. Ik zal hen de Meester van de Joden laten zien, de verlangde Messias en de volledige verschijning van mij, die door koningen door de eeuwen heen vervolgd zijn. Ik zal aan het hele universum werken en ik zal groot werk verrichten en in de laatste dagen al mijn glorie en al mijn daden onthullen aan de mens. Ik zal mijn glorieuze gelaat in al zijn volheid tonen aan hen die vele jaren op mij hebben gewacht, aan hen die verlangd hebben dat ik op een witte wolk kom, en aan Israël dat verlangd heeft om mij opnieuw te zien verschijnen, en aan de hele mensheid die mij vervolgt, zodat allen zullen weten dat ik lang geleden mijn glorie heb weggenomen en naar het oosten heb gebracht, zodat deze niet langer in Judea is. Want de laatste dagen zijn al gekomen!
Door het hele universum heen ben ik mijn werk aan het verrichten, en in het oosten klinken donderslagen eindeloos voort waardoor alle landen en denominaties schudden. Het is mijn stem die alle mensen naar het heden heeft geleid. Ik zal ervoor zorgen dat alle mensen door mijn stem worden overwonnen, in deze stroom geraken en zich aan mij onderwerpen, want ik heb sinds lange tijd mijn glorie van de hele aarde teruggevorderd en deze opnieuw in het oosten tevoorschijn laten komen. Wie verlangt er niet naar mijn glorie te zien? Wie kijkt niet reikhalzend uit naar mijn terugkeer? Wie dorst er niet naar dat ik opnieuw verschijn? Wie smacht niet naar mijn liefelijkheid? Wie zou niet naar het licht komen? Wie zou de rijkdom van Kanaän niet aanschouwen? Wie verlangt niet naar de terugkeer van de Verlosser? Wie aanbidt de grote Almachtige niet? Mijn stem zal zich over de aarde verspreiden; ik wens, als ik mijn uitverkoren volk tegemoet treed meer woorden tegen hen te spreken. Als machtige donderslagen die bergen en rivieren doen schudden, spreek ik mijn woorden tot het hele universum en tot de mensheid. Daarom zijn de woorden in mijn mond de schat van de mens geworden en alle mensen koesteren mijn woorden. De bliksem flitst vanuit het oosten helemaal naar het westen. Mijn woorden zijn zodanig dat de mens ze niet op wil geven en ze tegelijkertijd onpeilbaar vindt, maar zich er des te meer in verheugt. Net als een pasgeboren baby zijn alle mensen blij en vrolijk en vieren ze mijn komst. Door mijn stem zal ik alle mensen voor mijn aangezicht brengen. Voortaan zal ik formeel het mensenras ingaan zodat de mensen mij zullen aanbidden. Met de glorie die ik uitstraal en de woorden in mijn mond, zal ik er voor zorgen dat alle mensen voor mijn aangezicht zullen komen en zullen zien dat de bliksem flitst vanuit het oosten en dat ik ook ben afgedaald naar de ‘Olijfberg’ van het oosten. Ze zullen zien dat ik al lang op aarde ben, niet meer als de Zoon van de Joden maar als de Bliksem uit het oosten. Want ik ben lang geleden opgestaan en ben uit het midden van de mensheid vertrokken en ben toen wederom met glorie onder de mensen verschenen. Ik ben Hem, die ontelbare eeuwen tevoren werd aanbeden, en ik ben ook het kind dat door de Israëlieten talloze eeuwen geleden in de steek is gelaten. Bovendien ben ik de al-glorieuze Almachtige God van het huidige tijdperk! Laat allen voor mijn troon komen en mijn glorieuze gezicht zien, naar mijn stem luisteren en naar mijn daden zien. Dit is mijn totale wil; het is het einde en het hoogtepunt van mijn plan, evenals het doel van mijn management. Laat elke natie mij aanbidden, elke tong mij erkennen, elk mens zijn geloof in mij berusten, en alle mensen onderworpen zijn aan mij!
uit ‘De Kerk van Almachtige God’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten