Door Ye Qing, China
Maandag 3 september 2018. Heldere hemel
Vandaag werk ik precies een maand in een schoonheidssalon. Toen ik net begonnen was, zorgde de baas ervoor dat een meisje, Xiao Jie genaamd, mij de kneepjes van het vak leerde. Ze had een heel blijmoedige persoonlijkheid en vertelde me alles, of het nu om privé aangelegenheden ging of om problemen die ze op haar werk was tegengekomen. We leerden elkaar vrij vlot kennen. Niet alleen door de hulp van Xiao Jie, maar ook door intensief te studeren, te trainen en te leren van de sterke eigenschappen van mijn collega’s, ontwikkelden mijn vaardigheden zich snel. Veel klanten begonnen naar mij persoonlijk te vragen.
Om Xiao Jie te bedanken, kocht ik speciaal voor haar wat make-upproducten en kleren. We worden hechter en hechter, we nemen elkaar in vertrouwen wanneer we een probleem hebben en we zijn vriendinnen geworden die elkaar alles kunnen vertellen. Wat ben ik blij dat ik zo’n goede vriendin heb gevonden.
Woensdag 3 oktober 2018. Bewolking
Ik werk nu twee maanden in de schoonheidssalon. Steeds meer klanten vragen naar mij, omdat ik steeds kundiger word. Vaak prijs ik de klanten onze winkelproducten aan en laat ik ze kennismaken met onze lidmaatschapsregeling. De salon betaalt haar medewerkers naargelang de hoeveelheid werk die ze verrichten; hoe meer klanten ik dus help, hoe meer commissieloon ik krijg. Ik ben erg blij.
De afgelopen dagen is mijn verstandhouding met Xiao Jie echter niet zo hecht als voorheen. Wanneer een klant binnenloopt voor een knipbeurt, neem ik soms het initiatief om hem of haar te begroeten. Echter, wanneer ik wegloop om een glaasje water te serveren, steelt Xiao Jie de klant. Als ik terugkom, zegt ze gewoon dat die klant specifiek om haar vroeg. Eerst nam ik haar gedrag niet zo hoog op; ik hield me voor dat ze me eerder geholpen had, dat we als zussen met elkaar omgingen en het niet nodig was om over zulke dingen te bekvechten. Daarbij speelde ook een rol dat ik christen ben; als ik met iemand zou gaan ruziën over een klein beetje winst, dan zou dat volkomen strijdig zijn met Gods wil. Door deze voorvallen heeft ons contact echter wel een subtiele verandering ondergaan. Voor de buitenwacht praten en lachen we nog samen, maar onze harten zijn van elkaar vervreemd geraakt en onze vriendschap verkeert in zwaar weer …
Donderdag 25 oktober 2018. Lichte regen
Ik ben zo boos over wat vandaag is gebeurd! Toen ik vanochtend begon op mijn werk, stal Xiao Jie een klant recht onder mijn neus vandaan. Ik voelde me erg ongemakkelijk. Ik dacht bij mezelf: “We werken onder hetzelfde dak. Zo schaamteloos mijn klant stelen – is dit niet gewoon klinkklare pesterij? Mijn geduld raakt op en het ziet ernaar uit dat ik je daaraan moet herinneren.” Juist toen ik erover nadacht hoe ik dit met Xiao Jie moest bespreken, kwam een oude klant die ik eerder had geholpen de salon binnen. Ik lachte en begroette de vrouw, waarop ik haastig wegliep om thee voor haar in te schenken. Tot mijn verbazing stal Xiao Jie mijn klant opnieuw. Toen ik terugkwam met de thee, zag ik dat ze met de vrouw een praatje maakte. Hoewel ik hierdoor erg geïriteerd was, kon ik er niet met goed fatsoen iets van zeggen in aanwezigheid van de klant. Daarom gaf ik die gewoon haar thee en liep stuurs het vertrek uit. Ik voelde me de hele dag erg terneergeslagen en met moeite hield ik het vol tot sluitingstijd. Toen ging ik razendsnel naar huis.
Een lichte regen daalde uit de hemel neer en ik voelde me, alleen terug naar huis lopend, erg prikkelbaar. Hoe meer ik nadacht over wat zich die dag had afgespeeld, hoe minder blij ik was met Xiao Jie. Ik dacht: “Je bent zo onbeleefd! Dagelijks klanten van mij inpikken – dat is tot daar aan toe; maar vandaag heb je zelfs een van mijn oude klanten gekaapt. Is dit niet schaamteloos treiteren en mij het brood uit de mond stoten? Als ik jouw gedrag blijf dulden, dan ben ik bang dat ik mijn baan kwijtraak. Nee, ik moet met je praten, morgen, en als we er niet uitkomen, dan zullen we de baas laten bemiddelen.”
Vrijdag 26 oktober 2018. Zware regen
Direct nadat we vanmorgen de deur van de salon geopend hadden, stapte mijn oude klant binnen, die Xiao Jie de vorige dag van me had afgepakt. Ze zocht onmiddellijk naar me en vroeg me haar te helpen. Ze vertelde me ook dat Xiao Jie, die haar de vorige dag geholpen had, gewacht had op het moment dat ik een glaasje water voor haar ging halen. Vervolgens had Xiao Jie haar wijsgemaakt dat ik niet goed was in knippen; als ze wilde, kon ze als klant van medewerker wisselen. Ik zou ook een leerling van Xiao Jie zijn, zo had die laatste tegenover haar beweerd. Daarbij had Xiao Jie haar verzocht om de volgende keer bij binnenkomst naar haar te vragen. Toen ik dit hoorde, werd ik ontzettend boos. Razend op Xiao Jie dacht ik: “Mijn klanten stelen – vooruit; maar je hebt me ook tegenover hen belasterd. Dit is echt de druppel; je bent nu te ver gegaan! Je bent zo’n oneerlijk mens!”
Nadat ik mijn klant gedag had gezegd, kon ik mijn woede niet langer in toom houden. Ik stormde naar Xiao Jie toe en riep met luide stem: “Je hebt mijn klanten geholpen, maar waarom moet je ze vertellen dat ik mijn werk niet goed doe? Probeer je mij het brood uit de mond te stoten? Hoe verwacht je dat ik mijn werk op deze manier blijf doen?” Xiao Jie wist dat ze fout zat en liep, zonder een woord te zeggen, de trap af. Daarna zag ik haar direct naar de baas lopen, druk met haar handen gebarend terwijl ze sprak. Net voordat we voor die dag klaar zouden zijn, vertelden andere collega’s me dat Xiao Jie de baas over al mijn fouten had verteld. Ik voelde onmiddellijk een vlaag van woede opkomen: ”Jij bent degene die de fout in is gegaan; je ontkent niet alleen dat je verkeerd zit, maar je speldt de baas ook verhaaltjes over mij op de mouw. Waarom doe je zulke dingen? Het slaat gewoon nergens op!?Hoe meer ik erover nadacht, hoe bozer ik werd. Ik dacht dat ik een vriendin gevonden had die attent kon zijn en zich om me kon bekommeren zoals ik me om haar bekommerde. Ik had nooit van haar verwacht dat ze zo achteloos met onze vriendschap zou omspringen. Ik besloot dat ik het morgen met haar moest uitvechten en moest proberen me van al deze wrokgevoelens te ontdoen. Maar toen realiseerde ik me dat we iedere dag onder hetzelfde dak werken en elkaar voortdurend zien. Als ik onze vriendschap ronduit zou verbreken, zou geen van ons beiden daar kunnen blijven werken; maar als ik niets zou zeggen, dan zou ik me erg verongelijkt voelen. Gepijnigd bad ik in mijn hart een stil gebed tot God: God! Ik voel me zo bedroefd; ik weet me geen raad meer met Xiao Jie. O God, wat moet ik doen? Wees alstublieft mijn gids, en leid mij door deze hachelijke situatie.”
Zaterdag 27 oktober 2018. Heldere hemel
Toen ik vandaag een bijeenkomst van de kerk bijwoonde, luchtte ik mijn hart en vertelde ik mijn broeders en zusters wat zich tussen Xiao Jie en mij had afgespeeld. Een van de zusters las twee passages uit Gods woorden aan mij voor; vervolgens gaf ze geduldig communicatie om mijn problemen op te lossen. God zegt: “De mens, geboren in zo’n smerig land, is ernstig aangetast door de maatschappij. Hij is beïnvloed door een feodale ethiek en is geschoold in ‘instituten voor hoger onderwijs’. Het achterlijke denken, de verdorven moraliteit, de minderwaardige kijk op het leven, de verachtelijke filosofie, het uiterst waardeloze bestaan, en de verdorven levensstijl en gewoonten – al die dingen zijn het mensenhart binnengedrongen, en hebben zijn geweten ernstig ondermijnd en aangevallen. De mens raakt daardoor steeds verder van God verwijderd en keert zich steeds meer tegen Hem. De gezindheid van de mens wordt met de dag kwaadaardiger” (‘Een onveranderde gezindheid betekent vijandschap jegens God’). “Wrede, meedogenloze mensheid! Het samenzweren, gekonkel en knokken, het bijeen schrapen van reputatie en fortuin, de wederzijdse afslachting; wanneer zal er ooit een einde aan komen? … Hoeveel handelen er niet in hun eigen belang? Hoeveel onderdrukken en discrimineren anderen niet om hun eigen status te handhaven?” (‘De goddelozen moeten gestraft worden’).
De zuster communiceerde toen: “Gods woorden leggen de grondoorzaak en de waarheid bloot wat betreft de manier waarop Satan ons verderft. Voordat we door Satan werden verdorven, bezaten we het geweten en het verstand die een normale menselijkheid wordt verondersteld te bezitten; we waren liefhebbend, tolerant en vergevingsgezind tegenover anderen, en we waren in staat om vreedzaam met anderen samen te leven. Maar nadat we waren verdorven door Satan, kregen we een satanische natuur die zelfzuchtig, verachtelijk en op winst belust was. Al duizenden jaren lang heeft Satan onophoudelijk de meningen van beroemde en grote mensen gebruikt, en ook de besmetting en invloed van de maatschappij, om ons voortdurend te indoctrineren met satanische stelregels voor het leven als: ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’ ‘De mens zal alles doen om rijk te worden’ ‘Vecht voor elke centimeter land en grijp alles wat je kunt krijgen’ ‘We zullen niet aanvallen tenzij we worden aangevallen; als we worden aangevallen, zullen we zeker een tegenaanval uitvoeren.’ Wanneer we worden beïnvloed en vergiftigd door deze vergiften en stelregels, worden we steeds zelfzuchtiger en verachtelijker en worden we steeds meer gedreven door winstbelangen; dan stellen we winstbelangen op de eerste plaats, wat we ook doen; en als er geen winst valt te behalen, dan doen we nergens moeite voor. Om onze persoonlijke belangen te bevredigen, gedragen we ons op deze manier tegenover onze beste vrienden en zelfs tegenover onze familieleden. We zijn goed voor elkaar zolang we er iets aan over kunnen houden, anders mijden we elkaar en breken we met elkaar. Wanneer iets schadelijk is voor onze belangen, beginnen we te kibbelen en moeilijk te doen: dat gaat zover dat we ruzie krijgen met onze vrienden en alle middelen die ons ter beschikking staan aanwenden om hen te bestrijden, aan te vallen en wraak op hen te nemen. Dan bestaat er geen medeleven of zorg meer tussen mensen, en de verwantschap en vriendschap van vroeger dagen veranderen in haat. Om maar winsten te kunnen maken, raken we ons geweten en ons verstand kwijt, net als onze menselijkheid en onze moraal; dan verliezen we elke gelijkenis met een menselijk wezen. Is dat niet hoe het zit?” Ik knikte instemmend.
Ze vervolgde: “Allemaal zijn we verdorven door Satan en allemaal leven we volgens de stelregels voor het leven van Satan. Iedereen spant zich in voor zijn eigen belangen; alleen het gedrag van mensen verschilt. Xiao Jie heeft jouw klanten schaamteloos ingepikt om winst te kunnen maken; jij bent boos op Xiao Jie geworden omdat jouw belangen een slag is toegebracht; en om je verloren winsten terug te krijgen, wil je met haar strijden en twisten, wat zelfs zover gaat dat je haar uit drift wilt aanvallen. In feite, hoe we ons ook gedragen of uitdrukken, leven we allemaal volgens onze satanische, verdorven gezindheid, en allemaal intrigeren we tegen elkaar om winst te kunnen maken; jij wedijvert met mij en ik met jou, en beiden worden we beheerst en geschaad door Satan; uiteindelijk komen we beiden in een pijnlijke toestand terecht waaruit we niet kunnen ontsnappen. Maar gelukkig zijn we voor God verschenen, en uit Gods woorden kunnen we duidelijk de waarheid opmaken over Satans verderf van de mens en over de middelen waarvan Satan zich bedient. Ook zien we onze eigen zelfzuchtige, verachtelijke, door winstbelang gedreven en verdorven gezindheid; als we Gods woorden in praktijk brengen, God vrezen en het kwaad mijden, als we onze verdorven gezindheid verzaken en leven vanuit normale menselijkheid door te vertrouwen op Gods woorden, dan zullen we niet langer door Satan worden geschaad.”
Nadat ik had geluisterd naar Gods woorden en naar de communicatie van de zuster, zag ik plotseling het licht. Het bleek dat Xiao Jie en ik vooroordelen over elkaar hadden ontwikkeld en begonnen waren elkaar te negeren, met de bedoeling te strijden om klanten, en dat dit allemaal was veroorzaakt door onze zelfzuchtige, hebberige en door winstbelang gedreven natuur; ook kwam het doordat we leefden volgens Satans stelregels voor het leven. Ik bedacht me hoe waar dit alles was, en dat ik, toen ik begon met mijn werk in de schoonheidssalon, Xiao Jie nodig had om me te helpen, omdat ik nog niet erg vaardig was. In die tijd was er nog geen belangenconflict tussen ons en hadden we het aardig met elkaar kunnen vinden. Maar toen ik meer geschoold raakte, kreeg ik meer klanten dan Xiao Jie; ze was afgunstig en jaloers geworden, ze was begonnen zich tegen mij af te zetten en had mijn klanten ingepikt, zonder ook maar enig oog te hebben voor onze vriendschap. Van mijn kant was ik ook niet bereid geweest dit te slikken, omdat mijn belangen een slag werd toegebracht, en het was zover gekomen dat ik had geëist dat ze publiekelijk zou bekennen wat ze had gedaan; zo had ik haar in het nauw gedreven. Xiao Jie had mijn klanten gestolen omdat ze niet in God geloofde en de waarheid niet begreep, en omdat ze volgens haar verdorven gezindheid leefde. Aan de andere kant zocht ik, als christen, niet Gods wil toen ik tegen dit probleem aan liep; maar in plaats daarvan had ik me aan mijn drift overgegeven en zowel openlijk als in mijn geest de strijd aangebonden met Xiao Jie, omwille van mijn eigen, persoonlijke belangen. Wat had dat te maken met christen-zijn? Toen zag ik hoe diep ik door Satan was verdorven, en hoe diep ik was geworteld in mijn zelfzuchtige, verachtelijke en door winstbelang gedreven natuur. Als het niet zo was geweest dat God vandaag mijn innerlijke, satanische gezindheid had ontleed, door middel van de communicatie van die zuster, dan weet ik niet wat mijn satanische natuur mij nog meer had ingegeven om te doen. Dank zij Gods begeleiding! Ik had echt veel baat bij de bijeenkomst van vandaag; ik kwam de grondoorzaak te weten waarom collega’s op het werk niet goed met elkaar kunnen opschieten, en ik vond de weg om dit probleem op te lossen. Ik neem nu een besluit voor Gods aangezicht: ik zal niet langer leven volgens mijn zelfzuchtige en verachtelijk satanische natuur, maar in plaats daarvan zal ik leren hoe ik mijn eigen belangen kan loslaten en God met echte daden kan verheerlijken.
Vrijdag 16 november 2018. Heldere hemel
Vandaag ging ik vroeg naar mijn werk, en toen ik klaar was met de schoonmaak zag ik dat Xiao Jie was gearriveerd. Ik zei doelbewust ‘hallo’ tegen haar, waarna ze een moment stilhield; toen glimlachte ze meteen en zei ze ‘hallo’ terug. Ik was echt blij. Even later kwam een klant de salon binnen en stond ik op het punt om op te staan en die te verwelkomen, toen, onverwacht, Xiao Jie voor me sprong en de klant inpikte. Toen ik dit zag gebeuren, werd de warmte van mijn vriendschap onmiddellijk geblust door een emmer koud water. Ik voelde me als een dier dat in de val is gelopen: ik voelde me woedend, boos, wraakzuchtig en verbijsterd; ik wist niet hoe ik me moest voelen. Ik had er erge spijt van dat ik zo langzaam was geweest en had toegelaten dat Xiao Jie mij voor was geweest; ook speet het me dat ik me moeite had getroost om vanmorgen ‘hallo’ tegen haar te zeggen … Precies op dat moment schoten Gods woorden mij te binnen: “Wat omvat de gewone menselijkheid? Inzicht, verstand, geweten en karakter. Als je in al deze opzichten normaal kunt doen, dan voldoet je menselijkheid aan de norm. Je moet er als een gewoon mens uitzien en je gedragen als een gelovige in God. Je hoeft geen grote hoogten te bereiken of je bezig te houden met diplomatie. Je moet gewoon een normaal mens zijn, met een normaal menselijk verstand, in staat om de dingen te doorzien en minimaal op een gewoon mens te lijken. Dat is genoeg” (‘Verbeter je kaliber om Gods redding te ontvangen’).
Gods woorden kalmeerden mijn opgewonden hart. God verlangt van ons dat we vanuit een normale menselijkheid leven en dat we mensen zijn met verstand, geweten en integriteit: want alleen dan kunnen we gelovigen worden genoemd. Ik dacht na over de klant die vandaag de salon was binnen gekomen om een dienst af te nemen, en aan de manier waarop Xiao Jie en ik haar allebei hadden willen bedienen, om zo een beetje extra geld te verdienen. Maar er waren geen regels die bepaalden wie dit geld zou moeten verdienen: het ging om ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Als ik wrok koesterde tegen Xiao Jie omdat ze er het eerst bij was en mij het geld afhandig maakte, zou dat dan niet betekenen dat ik nog steeds leefde volgens mijn zelfzuchtige en verachtelijke satanische natuur, en dat ik alleen dacht aan mijn eigen winstbelangen? Ik had met Xiao Jie gekibbeld over onbelangrijke zaken en er zelfs spijt van gehad dat ik me moeite had getroost om ‘hallo’ tegen haar te zeggen. Toonde dat niet aan dat ik geen greintje verstand of integriteit bezat? Toen ik dit bij mijzelf overdacht, voelde ik me een beetje beschaamd.
Toen dacht ik aan Gods woorden die zeggen: “Welk beroep iemand nastreeft, wat iemand doet om de kost te verdienen en hoeveel welvaart iemand bij elkaar spaart in het leven, wordt niet beslist door iemands ouders, talenten, inspanningen of ambities, maar is voorbestemd door de Schepper” (‘God Zelf, de unieke III’). Gods woorden openden mijn hart voor het licht, waardoor alles opeens op zijn plaats viel. “Ja”, dacht ik, hoeveel geld ik op een dag verdien en of ik in dit leven arm of rijk ben, is allemaal aan Gods voorbeschikking en soevereiniteit. Dit geld kan niet worden verkregen door mijn eigen inspanningen, of door te concurreren met andere mensen. Ik moet mijn werk elke dag weer in Gods handen leggen; laat de natuur haar beloop hebben wat betreft het bedrag dat ik verdien, en laat ik leren me te onderwerpen aan Gods soevereiniteit en regeling.” Nadat ik tot dit inzicht was gekomen, voelde ik me heel bevrijd. Niet langer zou ik tobben over Xiao Jie die mijn klanten inpikte, en ik zou als gewoonlijk mijn werk voortzetten.
Niet lang daarna kwam een andere klant binnen, die speciaal naar mij vroeg om haar haar te doen. Ik wist dat het ging om Gods beschikking en zegen, zodat ik me heel dankbaar voelde tegenover God. Vlak voor de middag kwam een andere klant binnen, en Xiao Jie en een andere collega, Xiao Gao, gingen eropaf om haar te groeten, maar opnieuw was Xiao Jie er het eerste bij en nam ze de klant voor haar rekening. Toen de klant vertrok, hief Xiao Gao onverwacht haar hand op en gaf ze Xiao Jie een klap. Xiao Jie werd heel bang toen ze een klap had gekregen; toen ik zag hoe de situatie zich ontwikkelde, trok ik Xiao Gao haastig opzij en probeerde ik haar te kalmeren, waarna de storm ging liggen. Toen ik Xiao Gao en Xiao Jie zo zag vechten om een winstbelang, had ik een diep gevoel dat we, door te leven volgens onze satanische gezindheid, als mensheid alleen maar meer en meer wreed en boosaardig zouden worden, en dat we uiteindelijk met elkaar zouden strijden over alles. Precies op dat moment schoten Gods woorden mij te binnen: “De mens is altijd zelfzuchtig, terwijl God voor eeuwig onbaatzuchtig is. God is de bron van alles wat rechtvaardig, goed en mooi is, terwijl de mens er juist in slaagt te doen en te laten zien wat lelijk is en slecht” (‘Het is heel belangrijk Gods gezindheid te begrijpen’). Wat waren Gods woorden juist! Nadat we waren verdorven door Satan, werden we ongelofelijk zelfzuchtig en verachtelijk; we vochten om alles ter wille van onze belangen; niemand dacht aan iemand anders, of toonde enig medeleven of zorg voor andere mensen, en we begonnen te leven als dieren. In de dierenwereld voeden de sterken zich ten koste van de zwakken, en dieren vallen elkaar aan, vechten en doden elkaar om territorium en voedsel; is de wereld van de menselijke soort niet precies hetzelfde? Van het individu tot de staat wedijveren en vechten we allemaal met elkaar ter wille van onze eigen belangen, zonder een greintje menselijkheid of verstand. Neem mij en Xiao Jie als voorbeeld: als Gods woorden mij niet de weg hadden gewezen en hadden geleid, zou ik zijn doorgegaan met concurreren met Xiao Jie om winst te maken, totdat de dingen het stadium zouden hebben bereikt waarin we in een fysiek gevecht terecht zouden zijn gekomen. Maar Gods wezen is eeuwig onzelfzuchtig. God schiep de hemelen en de aarde en Hij schiep de mensheid; bovendien voorziet Hij ons voortdurend van alles wat we nodig hebben om te overleven, net zoals Hij ons alle waarheden doet toekomen die we nodig hebben om ware redding te verkrijgen. Wat doet God veel voor ons! Toch heeft Hij nooit iets terug gevraagd. Hij hoopt alleen maar dat we tot Hem zullen terugkeren en Zijn redding aanvaarden, dat we volgens normale menselijkheid leven en ons leven leiden in licht en geluk. Woorden schieten te kort om Gods onzelfzuchtigheid en goedheid volledig te beschrijven. Toen ik hieraan dacht, voelde ik zelfs nog sterker dat ik, door voor God te verschijnen, werkelijk Zijn grote liefde en redding zou ontvangen.
Vrijdag 7 december 2018. Heldere hemel
Sinds kort heeft Xiao Jie’s houding tegenover mij een grote verandering ondergaan. Misschien had ze nooit beseft dat ze altijd mijn klanten inpikte; maar toen het er echt om spande, was ik nog steeds bereid haar een handje te helpen; onze relatie wordt nu langzamerhand beter. Wanneer er nu klanten de salon binnenkomen, staat ze mij soms toe om hen voor mijn rekening te nemen en vraagt ze mij om hen te helpen; vaak stelt ze klanten aan mij voor. Andere collega’ van ons op het werk hebben gezien hoe ik met Xiao Jie omga, en ze hebben een beetje bewondering voor mij; soms bevelen ook zij mij aan bij hun klanten. Nu ik getuige ben geweest van deze uitkomst, voel ik heel duidelijk in mijn hart dat dit alles is gebeurd omdat ik handelde in overeenstemming met Gods woorden.
Als ik nadenk over mijn vier maanden in de schoonheidssalon, hebben mijn ervaringen in deze periode mij doen inzien dat we alleen door tot God te bidden in het echte leven, en door de waarheid te zoeken en te begrijpen vanuit Gods woorden, de dingen door en door kunnen begrijpen en vooruitgang kunnen boeken; alleen door de waarheid in praktijk te brengen kunnen we leven volgens een normale menselijkheid, kunnen we ons kalm en op ons gemak voelen in ons hart, en volkomen open en eerlijk leven met de dingen die we doen. Mensen zeggen vaak: “Hoe goed twee mensen ook bevriend zijn, wanneer er winstbelang in het spel is zullen ze vijanden worden.” Maar wanneer we de waarheid in praktijk brengen, wanneer we niet leven volgens onze zelfzuchtige, verachtelijke satanische natuur, en wanneer we leven vanuit de gelijkenis van een christen, dan kunnen we vreedzaam omgaan met andere mensen. Ik weet dat ik in mijn toekomstige leven allerlei soorten situaties, mensen, gebeurtenissen en dingen zal tegenkomen, en dat ik nog steeds iets van mijn verdorvenheden zal laten zien, wanneer ik word beheerst door mijn satanische natuur. Toch geloof ik dat ik, zolang ik bid tot en vertrouw op God, zolang ik de verlichting en leiding van Gods woorden heb en handel in overeenstemming met Gods eisen in alle dingen, dat ik dan beslist langzaam maar zeker in staat zal zijn mijn verdorvenheid af te werpen en te leven volgens een normale menselijkheid. Dank zij God!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten