2020-03-08
Gods woorden ‘Niemand van vlees en bloed kan ontsnappen aan de dag van toorn’ Nederlands
Almachtige God zegt: “Vandaag vermaan ik jullie aldus met het oog op jullie eigen overleving, om mijn werk soepel voort te laten gaan, en opdat mijn inaugurele werk dat zich in het gehele universum voltrekt op een gepastere en volmaakte manier wordt uitgevoerd en mijn woorden, autoriteit, majesteit en oordeel worden geopenbaard aan de mensen van alle landen en naties. Het werk dat ik onder jullie doe is het begin van mijn werk dat zich uitstrekt over het gehele universum. Hoewel het nu al de laatste dagen zijn, dienen jullie te beseffen dat ‘de laatste dagen' niet meer is dan een naam voor een tijdperk: Net als het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade, verwijst het naar een tijdperk en duidt het een compleet tijdperk aan, niet slechts de laatste paar jaren of maanden. Toch zijn de laatste dagen geheel verschillend van het Tijdperk van Genade en het Tijdperk van de Wet. Het werk van de laatste dagen worden niet uitgevoerd in Israël, maar onder de heidenen; het is de overwinning voor mijn troon van de mensen van alle naties en stammen buiten Israël, zodat mijn glorie vanuit het hele universum de gehele kosmos kan vullen. Op deze manier kan ik grotere glorie verwerven, zodat alle schepsels op aarde mijn glorie kunnen doorgeven aan elke natie, eeuwig, van generatie op generatie, en alle schepsels in de hemel en op de aarde de glorie die ik op aarde heb verworven kunnen zien. Het werk dat tijdens de laatste dagen wordt uitgevoerd is het werk van overwinning. Het is niet het leiden van de levens van alle mensen op aarde, maar het einde aan het onverwoestbare, millennia lange leven van lijden op aarde. Als gevolg daarvan kan het werk van de laatste dagen niet op het duizenden jaren durende werk in Israël lijken, noch lijken op de slechts enkele jaren werk in Judea, dat vervolgens tweeduizend jaar duurde tot de tweede incarnatie van God. De mensen van de laatste dagen maken alleen de terugkeer van de Verlosser in het vlees mee en ontvangen het persoonlijke werk en de woorden van God. Het zal geen tweeduizend jaar duren voor de laatste dagen aan hun einde komen; ze zijn kort, vergelijkbaar met de tijd dat Jezus Zijn werk uitvoerde in het Tijdperk van Genade in Judea. Dit is omdat de laatste dagen het einde van een geheel tijdperk vormen. Zij vormen de voltooiing en het einde van Gods zesduizendjarige managementplan en ze vormen de afsluiting van de lijdensweg van de mensheid. Ze nemen niet de hele mensheid mee naar een nieuw tijdperk of maken het de mensheid mogelijk te blijven leven. Dat zou geen betekenis hebben voor mijn managementplan of voor het bestaan van de mens. Als de mensheid op deze wijze door zou gaan, zou ze vroeg of laat geheel door de duivel worden verslonden en zullen de zielen die mij toebehoren uiteindelijk worden verwoest door zijn handen. Mijn werk duurt niet meer dan zesduizend jaar en ik heb beloofd dat de controle van de boze over de mens zich niet zou uitstrekken tot meer dan zesduizend jaar. En de tijd is dus op. Ik ga niet langer door en stel het niet langer uit: Tijdens de laatste dagen zal ik Satan verslaan, al mijn glorie terugvorderen en al de zielen die op aarde aan mij toebehoren terugeisen, zodat deze bedroefde zielen zullen ontsnappen aan de zee van lijden en aldus zal mijn gehele werk op aarde worden voltooid. Vanaf deze dag zal ik nooit meer vlees worden op aarde en zal mijn allesbeheersende Geest nooit meer op aarde werken. Ik zal nog maar een ding op aarde doen: ik zal de mensheid herstellen, een mensheid die heilig is en die mijn trouwe stad op aarde vormt. Maar weet dat ik niet de gehele aarde zal vernietigen, noch zal ik de gehele mensheid vernietigen. Ik behoud dat overgebleven derde deel – het derde deel dat mij liefheeft en grondig door mij is overwonnen, en ik zal er voor zorgen dat dit derde deel vruchtbaar is en zich zal vermenigvuldigen op aarde, net zoals de Israëlieten dit deden onder de wet; ik zal hen voeden met overvloedige aantallen schapen en vee en alle rijkdommen van de aarde. Deze mensheid zal voor altijd bij mij blijven. Dit is echter niet de betreurenswaardige, vuile mensheid van vandaag, maar een mensheid die de verzameling vormt van allen die door mij zijn gewonnen. Zo’n mensheid zal niet door Satan worden beschadigd, verstoord of belegerd, en zal de enige mensheid zijn die op aarde bestaat nadat ik over Satan heb getriomfeerd. Het is de mensheid die vandaag door mij is overwonnen en mijn belofte heeft ontvangen. En dus is de mensheid die tijdens de laatste dagen is overwonnen ook de mensheid die zal worden gespaard en mijn eeuwige zegeningen zal ontvangen. Dit zal het enige bewijs zijn van mijn triomf over Satan, en de enige buit die ik overhoud aan mijn strijd met Satan. Deze oorlogsbuit wordt door mij van Satans domein gered en vormt de enige kristallisatie en vrucht van mijn zesduizendjarige managementplan. Ze komen uit elk land en denominatie en uit elke plek en elk land uit het universum. Ze zijn afkomstig uit verschillende rassen, spreken verschillende talen en hebben verschillende gewoonten en huidskleuren. Ze zijn verspreid over elk land en elke denominatie van de aardbol en zijn zelfs te vinden in elke uithoek van de wereld. Uiteindelijk zullen ze samenkomen om een complete mensheid te vormen, een verzameling van mensen die onbereikbaar is voor de machten van Satan. Degenen onder de mensheid die niet door mij zijn gered en overwonnen, zullen geluidloos naar de diepten van de zee zinken en zullen tot in eeuwigheid verbranden door mijn verterend vuur. Ik zal de oude, uitermate vuile mensheid vernietigen, net zoals ik de eerstgeboren zonen en de eerstgeborenen van het vee van Egypte heb vernietigd, waarbij alleen de Israëlieten die het vlees van een lam aten, het bloed van een lam dronken en hun deurposten met het bloed van een lam markeerden, gespaard bleven. Zijn de mensen die door mij zijn overwonnen en die tot mijn familie behoren niet ook de mensen die het vlees van mij, het Lam, eten en het bloed van mij het Lam drinken, degenen die door mij zijn gered en mij vereren? Worden zulke mensen niet altijd vergezeld door mijn glorie? Zijn degenen die zonder het vlees zijn, van mij het Lam, niet reeds geluidloos naar de diepten van de zee gezonken? Vandaag verzetten jullie je tegen mij en vandaag zijn mijn woorden net als de woorden die door Jehova tegen de zonen en kleinzonen van Israël zijn gesproken. Maar met de hardheid in de diepten van jullie harten stapelt mijn toorn zich op, wat ertoe leidt dat jullie vlees meer lijdt, jullie zonden strenger worden veroordeeld en jullie onrechtvaardigheid meer toorn oproept. Wie zou kunnen worden gespaard op mijn dag van toorn wanneer jullie mij vandaag zo behandelen? Wiens onrechtvaardigheid zou kunnen ontsnappen aan de ogen van mijn tuchtiging? Wiens zonden zouden aan de handen van mij, de Almachtige, kunnen ontglippen? Wiens opstandigheid zou kunnen ontsnappen aan het oordeel van mij, de Almachtige? Ik, Jehova, spreek aldus tot jullie, de afstammelingen van de heidense familie, en de woorden die ik tot jullie spreek overtreffen alle uitspraken van het Tijdperk van de Wet en het Tijdperk van Genade, maar toch zijn jullie harder dan die van al het volk van Egypte. Halen jullie je niet mijn toorn op de hals wanneer ik mijn werk in alle rust verricht? Hoe kunnen jullie ongedeerd ontsnappen aan de dag van mij, de Almachtige?
Ik heb op deze manier onder jullie gewerkt en gesproken, ik heb zoveel energie besteed en moeite gedaan, maar wanneer hebben jullie ooit geluisterd naar wat ik jullie duidelijk vertel? Waar hebben jullie je voor mij, de Almachtige, neergebogen? Waarom behandelen jullie mij op deze manier? Waarom wekt alles wat jullie doen en zeggen mijn woede op? Waarom zijn jullie harten zo hard? Heb ik jullie ooit neergeslagen? Waarom doen jullie niets anders dan mij verdrietig en bezorgd maken? Wachten jullie erop dat de dag van toorn van mij, Jehova, over jullie komt? Wachten jullie erop dat ik mijn door jullie ongehoorzaamheid opgewekte woede zend? Is niet alles wat ik doe voor jullie? Toch hebben jullie mij, Jehova, altijd op deze manier behandeld: jullie hebben mijn offers gestolen, de offergaven van mijn altaar genomen en ze aan de welpen in het wolvenhol gegeven, en aan hun nageslacht; mensen vechten tegen elkaar, staan tegenover elkaar met boze blikken en zwaarden en speren, werpen de woorden van mij, de Almachtige, in de latrine om even vuil als uitwerpselen te worden. Waar is jullie integriteit? Jullie menselijkheid is verworden tot beestachtigheid! Jullie harten hebben zich in steen veranderd. Weten jullie niet dat wanneer mijn dag van toorn aanbreekt ik over het kwaad dat jullie vandaag de dag tegen mij, de Almachtige, hebben verricht zal oordelen? Denken jullie dat jullie door mij op deze manier voor de gek te houden, door mijn woorden weg te werpen in het slijk en niet naar ze te luisteren – denken jullie dat jullie door je achter mijn rug zo te gedragen, kunnen ontsnappen aan mijn toornige blik? Weten jullie niet dat jullie reeds door de ogen van mij, Jehova, werden gezien toen jullie mijn offergaven stalen en mijn bezittingen begeerden? Weten jullie niet dat toen jullie mijn offergaven stalen, jullie dat voor het altaar deden waarop offergaven worden aangeboden? Hoe kunnen jullie geloven dat jullie slim genoeg zijn om mij op deze manier te bedriegen? Hoe kan mijn toorn jullie gruwelijke zonden negeren? Hoe kan mijn razende woede jullie kwade praktijken laten passeren? Het kwaad dat jullie vandaag verrichten opent jullie geen uitweg, jullie halen er slechts voor morgen tuchtiging mee op de hals, het verlokt mij, de Almachtige, jullie te tuchtigen. Hoe zouden jullie kwade praktijken en kwade woorden kunnen ontsnappen aan mijn tuchtiging? Hoe zouden jullie gebeden mijn oren kunnen bereiken? Hoe zou ik jullie een uitweg kunnen bieden uit jullie onrechtvaardigheid? Hoe zou ik jullie kwade praktijken, het feit dat jullie mij trotseren, over mijn kant kunnen laten gaan? Hoe zou ik jullie tongen, die giftig zijn als slangentongen, niet afsnijden? Jullie roepen me niet aan omwille van jullie rechtvaardigheid, maar jullie halen mijn toorn op de hals als gevolg van jullie onrechtvaardigheid. Hoe zou ik jullie kunnen vergeven? In de ogen van mij, de Almachtige, zijn jullie woorden en daden smerig. De ogen van mij, de Almachtige, zien jullie onrechtvaardigheid als onverbiddelijke tuchtiging. Hoe zou ik mijn rechtvaardige tuchtiging en veroordeling van jullie kunnen stoppen? Omdat jullie het zijn die mij dit aandoen, mij droevig en toornig maken, hoe zou ik jullie kunnen laten ontsnappen aan mijn handen en afstand doen van de dag dat ik, Jehova, jullie tuchtig en vervloek? Weten jullie niet dat al jullie kwade woorden en uitspraken mijn oren reeds hebben bereikt? Weten jullie niet dat jullie onrechtvaardigheid mijn heilige gewaad van rechtvaardigheid reeds heeft bevuild? Weten jullie niet dat jullie ongehoorzaamheid mijn hartstochtelijke woede reeds heeft opgewekt? Weten jullie niet dat jullie mij al lang ziedend hebben gemaakt en jullie reeds lang mijn geduld op de proef hebben gesteld? Weten jullie niet dat jullie mijn vlees al lang hebben verscheurd? Ik heb het tot nu toe verdragen, zodanig dat ik nu mijn woede de vrije loop geef en niet meer tolerant ben ten opzichte van jullie. Weten jullie niet dat jullie kwade praktijken mijn ogen al hebben bereikt en dat mijn kreten de oren van mijn Vader reeds hebben bereikt? Hoe kan Hij toestaan dat jullie mij zo behandelen? Is ook maar iets van het werk dat ik doe niet omwille van jullie? Niettemin, wie is er het werk van mij, Jehova, meer lief gaan hebben? Zou ik ontrouw kunnen zijn aan de wil van mijn Vader omdat ik zwak ben en vanwege de smart die ik heb geleden? Begrijpen jullie mijn hart niet? Ik spreek tot jullie zoals Jehova deed; heb ik niet heel veel voor jullie opgegeven? Hoewel ik bereid ben al dit lijden te dragen omwille van mijn Vaders werk, hoe zouden jullie kunnen worden bevrijd van de tuchtiging die ik over jullie breng als gevolg van mijn lijden? Hebben jullie niet heel veel van mij genoten? Heden ben ik door mijn Vader aan jullie geschonken; weten jullie niet dat jullie van zoveel meer genieten dan mijn vrijgevige woorden? Weten jullie niet dat mijn leven werd verruild voor jullie leven en de dingen waar jullie van genieten? Weten jullie niet dat de Vader mijn leven heeft gebruikt om met Satan te strijden en dat Hij mijn leven aan jullie heeft geschonken, zodat jullie het honderdvoudige ontvangen, en jullie zo veel verleidingen kunnen ontwijken? Weten jullie niet dat het alleen door mijn werk is dat jullie worden vrijgesteld van vele verleidingen en van vele vurige tuchtigingen? Weten jullie niet dat het alleen omwille van mij is dat mijn Vader jullie toestaat tot nu toe te genieten? Hoe kunnen jullie harten vandaag hard blijven, alsof ze ongevoelig zijn geworden? Hoe kan het kwaad dat jullie vandaag verrichten ontsnappen aan de dag van toorn die zal volgen op mijn vertrek van de aarde? Hoe zou ik kunnen toestaan dat degenen die zo hard van hart zijn ontsnappen aan de woede van Jehova?
Denk terug aan het verleden: Wanneer heb ik jullie een kwade blik toegeworpen en heb jullie met strenge stem toegesproken? Wanneer heb ik haren met jullie gekloven? Wanneer heb ik jullie onredelijk berispt? Wanneer heb ik jullie in jullie gezicht berispt? Is het niet omwille van mijn werk dat ik mijn Vader oproep jullie te beschermen tegen elke verleiding? Waarom behandelen jullie mij op deze manier? Heb ik ooit mijn autoriteit gebruikt om jullie vlees neer te slaan? Waarom betalen jullie mij op deze manier terug? Na tegenover mij de hele tijd besluiteloos te zijn geweest, zijn jullie noch warm noch koud en zijn jullie leugenachtig geweest tegen mij, hebben jullie dingen voor mij verborgen en zijn jullie monden vol met het speeksel van de onrechtvaardige. Denken jullie dat jullie tongen mijn Geest kunnen bedriegen? Denken jullie dat jullie tongen aan mijn toorn kunnen ontsnappen? Denken jullie dat jullie tongen naar eigen goeddunken een oordeel mogen vellen over de daden van mij, Jehova? Ben ik de God over wie de mens een oordeel velt? Zou ik een kleine made toestaan mij aldus te lasteren? Hoe zou ik zulke zonen der ongehoorzaamheid onder mijn eeuwige zegeningen kunnen plaatsen? Jullie woorden en handelingen hebben jullie al lang ontmaskerd en veroordeeld. Toen ik de hemelen uitstrekte en alle dingen schiep, liet ik niet toe dat er ook maar een schepsel was dat deelnam naar zijn eigen goeddunken, in nog veel mindere mate stond ik toe dat iets naar eigen believen mijn werk en mijn management verstoorde. Ik tolereerde noch mens noch object; hoe zou ik nu degenen kunnen sparen die wreed en inhumaan tegen mij zijn? Hoe kan ik degenen vergeven die tegen mijn woorden rebelleren? Hoe kan ik degenen sparen die mij ongehoorzaam zijn? Ligt het lot van de mens niet in de handen van mij, de Almachtige? Hoe zou ik jouw onrechtvaardigheid en ongehoorzaamheid als heilig kunnen beschouwen? Hoe zouden jouw zonden mijn heiligheid kunnen verontreinigen? Ik ben niet verontreinigd door de onreinheid van de onrechtvaardigen, noch geniet ik van de offers van de onrechtvaardigen. Als je mij, Jehova, trouw zou zijn, zou je dan voor jezelf de offergaven van mijn altaar kunnen pakken? Zou je je giftige tong kunnen gebruiken om mijn heilige naam te lasteren? Zou je op deze manier tegen mij kunnen rebelleren? Zou je mijn glorie en heilige naam kunnen behandelen als instrument om Satan, de boze, te dienen? Mijn leven is gegeven voor de vreugde van de heiligen. Hoe kan ik jullie toestaan naar jullie goeddunken met mijn leven te spelen, en het te gebruiken als instrument om jullie onderlinge conflicten uit te vechten? Hoe kunnen jullie zo harteloos zijn en zodoende gebrekkig zijn op de weg van het goede, in hoe jullie je tegenover mij gedragen? Weten jullie niet dat ik reeds al jullie kwade praktijken in deze levenswoorden heb beschreven? Hoe kunnen jullie ontsnappen aan de dag van toorn wanneer ik Egypte tuchtig? Hoe kan ik je toestaan mij op deze manier keer op keer tegen te werken en te weerstaan? Ik vertel het jullie duidelijk, wanneer de dag komt zal jullie tuchtiging onverdragelijker zijn dan die van Egypte! Hoe kunnen jullie ontsnappen aan mijn dag van toorn? Ik vertel jullie in waarheid: mijn verdraagzaamheid was voorbereid op jullie kwade praktijken en bestaat omwille van jullie tuchtiging op die dag. Zijn jullie niet degenen die zullen lijden onder het toornig oordeel wanneer ik het eind van mijn verdraagzaamheid heb bereikt? Liggen niet alle dingen in de handen van mij, de Almachtige? Hoe zou ik jullie toe kunnen laten mij aldus onder de hemelen ongehoorzaam te zijn? Jullie levens zullen heel zwaar zijn omdat jullie de Messias hebben ontmoet, van wie gezegd wordt dat Hij zou komen, maar nooit kwam. Zijn jullie niet Zijn vijanden? Jezus is jullie vriend geweest, toch zijn jullie vijanden van de Messias. Weten jullie niet dat, ondanks het feit dat jullie vrienden van Jezus zijn, jullie kwade praktijken de vaten van hen die verachtelijk zijn hebben gevuld? Weten jullie ondanks het feit dat jullie heel dicht bij Jehova zijn niet dat jullie boosaardige woorden de oren van Jehova hebben bereikt en Zijn toorn hebben opgewekt? Hoe zou Hij je nabij kunnen zijn en hoe zou Hij jouw vaten niet verbranden, de vaten gevuld met kwade praktijken? Hoe zou Hij niet je vijand kunnen zijn?”
uit ‘Oordeel begint met het huis van God’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten